Bijeenkomst in Barneveld: „In Reformatie ging het om Zíjn heerlijkheid”
De nood van de kerk is dat we in ons persoonlijk en kerkelijk leven zo rustig voortleven zonder Christus, stelde kandidaat R. J. Jansen vrijdagavond tijdens een Reformatieavond in de Oude Kerk in Barneveld. „In de Reformatie ging het vooral om de heerlijkheid van Christus.”
Kandidaat Jansen sprak samen met kandidaat A. R. van Asselt, evenals Jansen kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De avond was belegd door de Stichting Bijbel en Opvoeding. „Wij gevoelen de behoefte van de nood van de tijd en het geestelijk leven”, zo motiveerde kandidaat Jansen de bijeenkomst, „waar ook velen van Gods kinderen slapen.”
Hij belichtte het leven van de eerste gemeente, zoals beschreven in Handelingen 1. „Zij kon geen stap verder zonder Christus, maar haar wachten was gericht op de wederkomst van Christus. Zij was niet hopeloos, maar krachteloos. Zij had Christus aangebeden, met Hem geleefd, maar zonder de levende Christus kon zij niet getuigen en gemeente zijn. Dat is nu onze schande: we kunnen zonder Hem voort. Slapen wij met de dwaze maagden? Waar is de persoonlijke omgang met het Lam?”
Geweken
Christus week van de eerste gemeente om bij haar Zijn Heilige Geest uit te storten. „Christus is bij ons geweken vanwege onze kerkelijke schuld. Christus komt altijd ineens, bij verrassing, maar Hij vertrekt trapsgewijze. Hoe komt het dat zo weinigen tot ruimte komen? Is het uw verlangen dat Hij komen zal, of is Hij in uw leven een veracht persoon, is uw hart verzadigd buiten Hem?”
Iedereen strijdt volgens Jansen voor eigen opvattingen in de kerk. „Er worden cursussen belegd, toerustingsmateriaal en boeken geschreven, organisaties opgericht, maar Christus wordt erin gemist en de Heere blaast erin. We kunnen het zo goed zelf. Er is veel heiliging zonder Christus. Omdat er geen goede reuk van Christus is, veroordelen wij elkaar zo vaak. Laten we tot Hem komen, Hij heeft ons geslagen, Hij zal ons genezen.”
Eendrachtig
Kandidaat Van Asselt belichtte het eendrachtig bijeen zijn van de gelovigen voorafgaand aan het pinksterfeest. „Hier is een eenheid die bij ons zo gemist wordt. Er is daarentegen een ware wedijver voor de eigen leer en kerk. Iedereen is echter bezig voor zijn eigen huis, daarom is er geen gebed voor herstel van de kerk, om zich te onderwerpen aan de grote Koning alleen.”
De eerste gemeente was eendrachtig bijeen. „Dat volharden is er nu niet omdat er zoveel hindernissen zijn voor die volharding”, stelde kandidaat Van Asselt. „Daarom zijn bekering en belijdenis van zonde en berouw nodig, ook van de hoogmoed van Gods kinderen. Bidden is alleen mogelijk als we onze onmacht, onkunde en Christusloosheid beleven. Er is alleen verwachting als we onder elkaar buigen en zo onder God terecht komen.”
Christus heeft Zelf een krachtig fundament in de kerk gelegd in de belofte van de Heilige Geest. „Die belofte heeft uitwerkingen en kan niet zonder gevolgen blijven. Die belofte maakt arm, maar doet ook volharden, en maakt ook dieper één dan ooit tevoren.”
Laten we de onderlinge bijeenkomsten van Woord en gebed niet nalaten, stelde Van Asselt, en ophouden met het organiseren van allerlei activiteiten. „God zoekt uitgewerkte en uitgekerkte mensenkinderen. Toch gaat het goed met de kerk, want alles ligt vast in handen van Hem, Die nu zit aan de rechterhand van de Vader. Zijn heerschappij verduurt de eeuwigheid.”