Cultuur & boeken

Pijn als vogel en worm verdwijnen

In Friesland laaide de discussie tussen natuurbeschermers en boeren de afgelopen tijd weer op. De term landschapspijn is een nieuw voertuig voor een al langer bestaand, maar serieus probleem.

dr. H. F. Massink
23 May 2017 09:29Gewijzigd op 16 November 2020 10:37
Is er een uitruil mogelijk tussen kieviten en zeearenden? beeld iStock
Is er een uitruil mogelijk tussen kieviten en zeearenden? beeld iStock

Jantien de Boer, journalist en columnist bij het Friesch Dagblad, schreef in 2016 een serie artikelen over veranderingen in het Friese landschap. Deze verhalen, gebaseerd op gesprekken met zowel boeren als wetenschappers en natuurliefhebbers, zijn gebundeld in het boekje ”Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland”.

Het boekje kan getypeerd worden als een alarmbel. Een beetje in de sfeer van ”Silent Spring” (Dode lente), dat de Amerikaanse Rachel Carson in 1962 schreef toen roofvogels door het gebruik van DDT het leven lieten. Ook voor De Boer is de stilte in weilanden en akkers, het vertrekpunt voor haar verhaal. Eens lieten de vogels, kieviten, grutto’s en veldleeuweriken, zich alom horen, nu zwijgen ze.

Verweving

De discussie over de verhouding tussen een steeds intensievere vorm van landbouw en de natuur is niet nieuw. Al in de jaren zeventig van de vorige eeuw is daarom gekeken hoe de belangen van zowel landbouw als natuur het best behartigd konden worden. Voor het behoud van ‘echte’ natuur kwam er in 1995 een afgebakend areaal: de Ecologische Hoofdstructuur. Daar kan de natuur zich ongehinderd ontwikkelen.

Buiten de Ecologische Hoofdstructuur was verweving mogelijk, een combinatie van landbouw en natuur. Die verweving bleek echter niet zo goed te werken. Over het effect van de maatregelen om in het bijzonder de weidevogelstand te beschermen zijn wetenschappers kritisch. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is het aantal paren van vogels die op weilanden en akkers broeden met driekwart gedaald.

Het boekje van Jantien de Boer wekt een beetje de indruk alsof ze opeens een probleem heeft ontdekt. Veel literatuur waarnaar ze verwijst is van betrekkelijk recente datum. Nu is dit een journalistiek product en geen wetenschappelijke verhandeling. Maar, om nog iets te noemen over ontwikkelingen: juist de laatste jaren stabiliseert zich de neergang van het aantal weidevogels. Dat komt in dit boekje niet aan de orde.

Kettingreactie

Luidt de journaliste ten onrechte de alarmbel? Nee, dat is zeker niet het geval. Het boekje bevat een aantal rake observaties over de fase waarin zich de moderne, intensieve landbouw in Nederland bevindt. En hoe de schepping daar onder zucht.

Zo plaatsen verschillende geïnterviewde personen terecht de huidige situatie in het bredere kader van de wereldmarkt en de sterke economische prikkel die daarvan uitgaat. De zuivelfabriek bepaalt de melkprijs, en die fabriek is weer afhankelijk van de prijzen op de wereldmarkt. Dat leidt voor de boer tot de conclusie dat hij met zo min mogelijk kosten zo veel mogelijk melk gaat produceren. Intensivering dus.

Dat levert in een soort kettingreactie allerlei problemen op. Als het land enkel moet gaan dienen voor de productie van gras, blijft er voor andere functies weinig ruimte over. Jonge weidevogels worden niet meer volwassen. Overigens spelen daarbij ook vos, ooievaar en buizerd een rol.

Maar ook ondergronds treden er veranderingen op. Voor een relaas daarover laat de journaliste onderzoeker Jeroen Onrust aan het woord. Hij doet onderzoek naar de wormenstand in de grond. Zijn conclusie is dat de intensieve landbouw, mede door zware bemesting, leidt tot het verdwijnen van bepaalde soorten regenwormen. Dat gaat ten koste van de vogels die ervan leven en van de kwaliteit van de bodem.

Pijnbestrijding

Jantien de Boer legt moeilijke vragen aan ons voor. Wat willen we behouden aan vogelsoorten? Wat is daarbij het ijkpunt? Moeten we de soortenrijkdom van de eerste helft van de twintigste eeuw handhaven? Zijn we tevreden als er in plaats van grutto’s allerlei ganzensoorten komen? Is er een uitruil mogelijk tussen kieviten en zeearenden?

Misschien moeten we de vraag toch nog even laten staan en ons afvragen wat er in bredere zin gaande is. Dan kijken we naar achterliggende vragen, naar de manieren waarop we productie en consumptie hebben ingericht. De schadelijke effecten zijn duidelijk.

En, is het dan mogelijk om tot nieuwe vormen van voedselproductie te komen zonder dat enkel het economisch nut telt? Johan van de Gronden, oud-directeur van het Wereld Natuur Fonds, merkt in het boek terecht op dat er een relatie is tussen landschapspijn en het boven alles verheffen van het economisch nut.

Woestijnmaker

Wij, mensen, zijn verantwoordelijk voor de inrichting van onze samenleving. De Boer citeert een arts, Van der Gouwe, die in 1948 de mens omschreef als de voornaamste woestijnmaker op aarde. Dat is raak getypeerd. Ieder die zich bewust wordt van deze menselijke trek, zal pijn ervaren. Hij slaakt een zucht met het landschap, met de vogels en met de regenwormen.

„Bundel de krachten en praat met elkaar”, biedt De Boer als oplossing. Als haar publicatie dat gesprek, dat al gaande is, verder kan verdiepen, is dat winst.

Boekgegevens

”Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland”, Jantien de Boer; uitg. Atlas Contact, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 450 3390 7; 112 blz.; € 14,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer