Weerwoord: Geen ”feitenvrije zones” in Lukas en Handelingen
In verband met diverse politieke discussies spreken we tegenwoordig over ”nepnieuws” en ”feitenvrije zones”. Het gaat dan bijvoorbeeld over de opwarming van de aarde, over de president van Amerika en over bepaalde websites. Veel mensen denken dat ook de Bijbel een feitenvrije zone is. Neem bijvoorbeeld Lukas. Hij presenteert zichzelf als een historicus die de feiten goed nagetrokken heeft (Lukas 1:1-4), maar ondertussen creëert hij zijn eigen ‘feiten’.
JA
Zoals alle geschiedschrijvers vertelt Lukas in zijn evangelie en het boek Handelingen veel over de persoonlijke situatie van gewone mensen. Zijn verhalen gaan over personen als Zacharias en Elizabet, Martha, Maria en Lazarus, Filippus en Barnabas. De verhalen zijn kort en bevatten weinig details. We kunnen Lukas hier niet controleren. Over het wel en wee van gewone mensen uit het verleden hebben we simpelweg geen andere gegevens.
Ik geloof Lukas, maar een ander kan ervoor kiezen om dat niet te doen. Want hij is inderdaad geen neutrale feitenverteller. Hij wil de lezer overtuigen van de waarheid van het Evangelie van de dood en opstanding van Jezus Christus. En als je gelooft dat er geen wonderen kunnen gebeuren, moet je wel vraagtekens zetten bij sommige dingen die Lukas presenteert als historische feiten.
NEE
We kunnen Lukas’ feiten wel natrekken wanneer hij schrijft over bekende personen. En dat doet hij opvallend vaak en heel bewust. Neem bijvoorbeeld Lukas 3:1-2. Na de twee inleidende hoofdstukken begint daar het eigenlijke verhaal. Lukas dateert dit nauwkeurig door de machthebbers van dat moment te noemen: keizer Tiberius, stadhouder Pilatus en nog een paar anderen. Wij weten dat het vijftiende jaar van Tiberius ongeveer samenviel met ons jaar 29 na Christus. (Het hangt ervan af welk moment je neemt als begin van zijn regering, bijvoorbeeld de dood van zijn voorganger Augustus of zijn bevestiging door de senaat van Rome.) En dan blijkt dat al die andere personen inderdaad ook in het jaar 29 op de plaats waren die Lukas hen toeschrijft.
Lukas gebruikt een aantal malen de naam Herodes (zie bijvoorbeeld Luk. 1:5, 3:1 en Hand 12:1-23). Je zou kunnen denken dat hij zich vergist: die koning zat toch niet altijd op de troon!? Maar dan blijkt dat de naam Herodes in drie generaties van de koninklijke familie voorkwam, en dat in elk van de bovengenoemde gedeelten een andere persoon is bedoeld, die door Lukas goed wordt gekarakteriseerd.
In Handelingen noemt Lukas weer veel hooggeplaatste personen en hij gebruikt veel titels van functionarissen. In allerlei plaatsen hadden lokale bestuurders verschillende titels, maar waar wij dat kunnen controleren, gebruikt Lukas altijd de juiste namen en titels, zoals ”magistraten” in Filippi (Grieks ”stratègoi”, Hand 16:20).
Een interessant geval betreft Thessalonica. Lukas gebruikt daar voor ”bestuurders van de stad” (Hand. 17:6, 8) het Griekse woord ”politarchoi”. In de 19e eeuw kende men dat woord wel met betrekking tot andere steden, maar niet voor Thessalonica, en dus schreven kritische Bijbelgeleerden dat Lukas een verkeerde titel had gebruikt. Maar in 1876 werd er in Thessalonica een grote inscriptie gevonden met daarop de aanduiding ”politarchoi” voor de stadsbestuurders – en de kritiek verstomde.
Zelfs seculiere historici roemen vaak Lukas’ kennis van Klein-Azië en Griekenland. Als ik meer ruimte had, zou ik ingaan op de Romeinse consul Gallio (Hand 18:12-17).
Waar we hem kunnen controleren, is Lukas een betrouwbare historicus die zijn feiten kent. Er zijn slechts twee uitzonderingen. Eén ervan is de volkstelling die hij noemt in verband met de geboorte van de Heere Jezus (Luk. 2:1-2). Voor een volkstelling in de tijd van Cyrenius is (nog) geen bewijs gevonden in Romeinse bronnen, en ook werd Cyrenius pas in Syrië benoemd toen Jezus al een tiener was. Zit Lukas hier dus fout?
Dat hoeft niet. Misschien wordt er alsnog bewijs gevonden. En zelfs als dat niet gebeurt, kan het bericht nog wel waar zijn. Een andere mogelijkheid is dat prof. Jakob van Bruggen gelijk heeft met zijn vertaling van Lukas 2:2: „Deze telling vond plaats voordat Quirinius stadhouder was over Syrië.” Van Bruggen wijst er in zijn commentaar op Lukas ook op dat de kerkvaders Justinus, Tertullianus en Chrysostomus wel bewijzen kenden voor de volkstelling op bevel van Augustus.
DUS
De boeken Lukas en Handelingen zijn geen feitenvrije zones. Lukas heeft gezag als historicus en wij kunnen hem vertrouwen wanneer hij verslag doet van het optreden van de Heere Jezus en de apostelen. Dat geldt dan zowel voor de grote gebeurtenissen zoals kruis en opstanding als voor de kleinere verhalen.