Jaarvergadering GB: Gedachte maakbaarheid leidt tot faalangst
„Ben je ziek? Dan ga je naar dokter. Ben je alleen? De datingsite. Wil je een kind? De donorbank. Als je ondanks alle mogelijkheden toch nog lijdt, dan ligt dat aan jezelf: je hebt de verkeerde keuzes gemaakt.”
Zo typeerde ds. J. A. W. Verhoeven uit Leerdam de maakbaarheidsgedachte die tegenwoordig „onze ziel regeert.” Ds. Verhoeven, tweede voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, sprak donderdag tijdens de jaarvergadering van de bond in Putten over de rechtvaardiging van de goddeloze. Zijn lezing was getiteld ”Wat ik was, hebt U op U genomen. De betekenis van de rechtvaardiging van de goddeloze voor de kerk vandaag”. Hij sloot daarbij aan bij het jaarthema in dit Reformatiejaar: ”Van harte gereformeerd. Bevrijdend Evangelie”.
Ds. Verhoeven: „Als mensen elkaar tegenwoordig ontmoeten, hoor je als eerste: „Je ziet er goed uit.” Waag het niet om er niet goed uit te zien. Dan ben je een mislukkeling. Het tweede is: „Wat doe je voor de kost?” Het antwoord daarop bepaalt voor een groot deel wat je waard bent.” Dit leidt tot een „collectieve faalangst”, waarvan de bron het nihilisme is.
In zo’n samenleving kan „het Evangelie opnieuw aangezegd worden als bevrijding uit kwade machten.” Er is immers een God Die ons wil kennen „in onze angst en schuld, in onze vervreemding en stuurloosheid. Zijn genade is sterker dan mijn hart, mijn verleden, mijn oude zonden.”
Ds. Verhoeven benadrukte dat kinderen van God gerechtvaardigde goddelózen zijn. „De kerk is dus niet de plaats waar wij ons geloof tonen aan onszelf, aan elkaar of aan God; maar het is de plaats waar wij met al onze weerstand en goddeloosheid schuilen onder de vleugels van God. Zoals Miskotte zei: „Ik ga naar de kerk, omdat ik zo ongelovig ben.””
Vanuit missionair oogpunt is het van belang dat christenen zichzelf blijven zien als „goddelozen in zichzelf. De ander kan dus nooit een grotere zondaar zijn dan ik ben.” Toch merkt ds. Verhoeven dat veel niet-christenen het idee hebben dat christenen zich boven hen verheffen. „Zou die beeldvorming niet door onszelf zijn opgeroepen? Wij zijn arme bedelaars, zeggen we. Maar is dat werkelijk zo? Weten wij echt van genade en verkiezing? Of lopen we te koop met onze degelijkheid en gelovigheid?”
In zijn openingswoord sprak voorzitter ds. A. J. Mensink over ”Traditie en transitie”. Traditie betekent beweging en is nooit afgesloten, stelde de predikant uit Krimpen aan den IJssel. „Wij willen met de rijke erfenis van de Reformatie en de Nadere Reformatie dienstbaar, getuigend en profetisch in de breedte van de kerk staan.” Is het, met het oog op dat profetisch willen spreken, niet nodig om het weekblad van de Bond –De Waarheidsvriend– een andere naam te geven? vroeg ds. P. Vermaat uit Veenendaal. Nee, vond een ander, „De Waarheidsvriend is een begrip.”
Ds. M. van Dam uit Baarn constateerde dat het jaarverslag zwijgt over de bundel ”Weerklank”, die vorig jaar verscheen. „Ik kan het mis hebben, maar het lijkt alsof het hoofdbestuur hier heel aarzelend op reageerde en alsof alles wat het erover zei uit zijn tenen moest komen.”
Geenzins, aldus ds. Mensink. „Dat er niets over in het jaarverslag staat, komt omdat er beleidsmatig niets rond de bundel is voorgevallen in 2016. We hebben er wel in De Waarheidsvriend over geschreven.”
Het hoofdbestuur wil niet in een grijs gebied blijven als het over ”Weerklank” gaat, maar ook geen simpel ja of nee aanreiken, aldus de voorzitter. „We hebben bewust gekozen voor een inhoudelijke toerusting van de kerkenraden als het gaat over de liturgie en stimuleren kerkenraden om het gesprek met de gemeenten op inhoud te voeren. Dat kan betekenen dat het in de ene gemeente wijs is om de bundel in te voeren en in de andere niet.”