Hoge olieprijs domineert energietop
De hoge olieprijs domineerde afgelopen dagen het Internationaal Energie Forum in Amsterdam. De bijeenkomst was vooral bedoeld om te praten over de toekomstige energiebehoeften, maar de meeste aandacht ging uit naar de ”OPEC-show” van zaterdag.
Het oliekartel van elf producerende landen nam de gelegenheid te baat om informeel te discussiëren over de instabiliteit op de oliemarkten. Afgelopen week schuurde de olieprijs tegen recordniveaus aan. De internationale pers was zaterdag in het Amsterdamse Okurahotel aanwezig om elke beweging en uitlating van de ministers van de elf OPEC-lidstaten te registreren.
De verwachtingen waren extra hooggespannen nadat Saudi-Arabië aan de vooravond van de conferentie een productieverhoging van 8,5 procent had voorgesteld. Dat komt neer op 2 miljoen vaten (van 159 liter) boven op het huidige OPEC-plafond van 23,5 miljoen vaten.
De westerse wereld, onder aanvoering van de Verenigde Staten, kreeg niet waar ze op had gehoopt. De OPEC-show duurde uiteindelijk maar ongeveer tien minuten. OPEC-president Purnomo Yusgiantoro had niet veel meer tijd nodig om te verklaren dat Amsterdam niet de plaats was om een productieverhoging aan te kondigen. Een eventueel besluit valt pas op 3 juni, als de organisatie in Beiroet voor regulier overleg bijeen is.
De anticlimax was in Amsterdam voor de andere deelnemers geen aanleiding blijk te geven van teleurstelling. De Verenigde Staten lieten bij monde van energieminister Spencer Abraham weten erop te vertrouwen dat de OPEC alsnog meer olie gaat produceren. Abraham riep de olieproducerende landen wel op om „krachtdadig” te handelen. Zondag kwam daar vanuit New York nog eens een oproep tot hogere productie bij van de G7, de ministers van Financiën van de grote industrielanden. Zij noemden de hoge olieprijs een bedreiging voor de wereldeconomie.
De westerse wereld rekende zich rijk met de mededeling van de OPEC dat ook zij „zeer bezorgd” is over de hoge olieprijzen die het economisch herstel belemmeren. Die twee woorden werden gezien als een voorbode van een positief besluit in Beiroet.
Minister Brinkhorst van Economische Zaken zei op de openingsdag dat de conferentie wat hem betreft geslaagd is als alle deelnemers uit de meer dan vijftig landen naar huis zouden gaan met het besef dat hoge olieprijzen ongewenst zijn, ook omdat de ontwikkelingslanden daar zwaar onder lijden. Brinkhorst treedt op als voorzitter van de conferentie, die tot en met maandag zou duren.
Deze situatie leek zondag al bereikt. Volgens energieminister Einar Steenaes van Noorwegen, ’s werelds op twee na grootste olie-exporteur, was er een gemeenschappelijke overtuiging dat extreme prijsniveaus moeten worden vermeden. Hij wilde net als zijn collega’s echter niet zeggen welke prijzen acceptabel zijn. Een vat Amerikaanse olie kostte vrijdag bijna 40 dollar per vat, terwijl de OPEC een bandbreedte van tussen de 22 en 28 dollar voor haar olie hanteert.
De OPEC, die goed is voor circa eenderde van de wereldproductie, benadrukte dat zij niet in haar eentje bij machte is de prijzen te doen dalen. Ze wees op politieke spanningen en de rol van speculanten op de oliemarkten als factoren die mede de prijzen de afgelopen weken hebben opgedreven. Volgens sommige deskundigen zit in de huidige olieprijzen een ”risicopremie” van 5 tot 10 dollar wegens de politieke instabiliteit in het Midden-Oosten.
De aanwezige ministers benadrukten dat politieke stabiliteit cruciaal is om in de toekomstige energiebehoefte te kunnen voorzien. Oliemultinationals willen bijvoorbeeld wel investeren in het Midden-Oosten, maar vrezen daarbij tevens de kosten die zijn gemoeid met de beveiliging van olie- en gasinstallaties. „De bronnen zijn er”, aldus BP-topman Peter Sutherland, „maar dat geldt ook voor de uitdagingen.”
De komende drie decennia zal de energiebehoefte met tweederde toenemen. Olie en gas zullen daarvan meer dan 70 procent voor hun rekening nemen. Volgens het Internationale Energiebureau (IEA) zal tot 2030 alleen al voor de olie- en gassector meer dan 3000 miljard dollar aan investeringen nodig zijn.
Een Opec-besluit viel niet, en ook op andere fronten namen de deelnemende delegaties geen beslissingen. Dat was ook niet de bedoeling; de conferentie stond in het teken van de dialoog. Secretaris-generaal Arne Walther van het Internationaal Energie Forum: „Het is al winst als de ministers hier iets wijzer vertrekken en daarmee in de hoofdsteden hun voordeel doen.”