„Enige optie die Blokker nog had: focussen op één keten”
Verdergaan met één keten was eigenlijk het enige wat Blokker Holding nog kon doen. Dat zegt retaildeskundige Paul Moers in een reactie op de forse reorganisatie die het concern dinsdag aankondigde en waarbij 1900 banen verloren gaan.
„Het gaat nooit lukken om al die probleemketens uit het slop te trekken”, aldus Moers. „Door de andere merken te verkopen vangen ze geld, en dat kan gebruikt worden voor investeringen in Blokker.”
Moers wijst erop dat er bij vrijwel alle ketens van het Blokkerconglomeraat sprake is van „zwaar achterstallig onderhoud”, alleen bij Blokker zelf was er een duidelijk vernieuwingsslag ingezet. Daarbij waren er volgens hem bijna geen onderlinge synergievoordelen tussen merken zoals Leen Bakker, Xenos en Intertoys.
De detailhandelexpert heeft goede hoop dat de focus op Blokker die keten erbovenop gaat helpen, omdat filialen van Blokker die de afgelopen tijd volgens de nieuwe winkelinrichting zijn omgebouwd inmiddels behoorlijke groeicijfers laten zien.
Cor Molenaar, hoogleraar e-marketing aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, is het met Moers eens. „Dit was de meest kansrijke keuze. Het is Blokker niet gelukt om de andere ketens weer levensvatbaar te maken, en als je zelf geen antwoord meer hebt, kun je die ketens beter verkopen.”
Dat het zover heeft moeten komen bij Blokker is volgens Molenaar overigens niet allemaal de schuld van de opkomst van webwinkels. Hij wijst erop dat de vele alleenstaanden van tegenwoordig ook heel andere dingen zoeken als zij ergens gaan winkelen, zoals sociale interactie. Daarnaast kampt Blokker net als warenhuisketen HEMA al een tijd met stevige concurrentie van Action. Die is begonnen als discounter, maar begeeft zich de laatste jaren steeds meer in het iets hogere segment, aldus Molenaar.
Wat er gaat gebeuren met de winkelketens die Blokker Holding in de etalage zet, hangt volgens de beide experts vooral af van de partijen die ze overnemen. Moers rekent erop dat er wel kopers te vinden zullen zijn, maar die zullen er dan wel „gruwelijk veel geld” in moeten stoppen. „Vooral voor private investeringsmaatschappijen kan het interessant zijn. Die kunnen in de kosten snijden en zo’n keten weer doorverkopen.”