Profijt van kunstbaarmoeder
Een kunstmatige baarmoeder zou een grote stap vooruit betekenen voor baby’s die veel te vroeg worden geboren. De kans is groot dat het hun gezondheid ten goede komt, maar zo’n ontwikkeling roept ook belangrijke vragen op.
Amerikaanse onderzoekers meldden eind vorige maand dat ze erin zijn geslaagd om premature lammetjes een aantal weken te laten groeien in een kunstmatige baarmoeder. Zonder twijfel een hele prestatie, want eerdere pogingen van collega-onderzoekers faalden allemaal.
Waarom ze het lam als model kozen? Dat is heel eenvoudig het standaardmodel. „Het merendeel van de kennis van de menselijke foetale ontwikkeling is opgedaan door onderzoek met schapen”, licht Alan Flake toe. De arts is hoofd van het Centrum voor Foetaal Onderzoek en net als de andere onderzoekers verbonden aan het Children’s Hospital of Philadelphia.
Nu het team een goed werkend prototype heeft, wil het de kunstmatige baarmoeder graag gebruiken voor extreem premature baby’s – kinderen die voor de 28e week van de zwangerschap worden geboren. Kinderen die na een zwangerschap van minder dan 37 weken worden geboren, zijn prematuur, na een zwangerschap van minder dan 32 weken spreken artsen over een ernstig prematuur kind.
Voor testen hoe baby’s het doen in de kunstmatige baarmoeder hebben de onderzoekers toestemming nodig van de Amerikaanse voedsel- en geneesmiddelenautoriteit, de FDA. Flake: „Ik verwacht dat we over een jaar of twee een klinische trial kunnen starten.”
Behandelgrens
In Nederland ligt de behandelgrens voor te vroeg geboren kinderen op 24 weken. „Incidenteel wordt, afhankelijk van de omstandigheden, de conditie en de vooruitstrevendheid van het centrum weleens eerder gestart”, weet emeritus gynaecoloog Niek Exalto. In de Verenigde Staten en diverse Europese landen is behandeling van 23 weken oude baby’s gangbaarder.
De hoogstaande zorg op een neonatale intensive care kan zulke kinderen redden. Van de baby’s die na een zwangerschap van 23 of 24 weken worden geboren, overleeft ongeveer de helft. Echter, ongeveer 90 procent kampt met gezondheidsproblemen, zoals moeite met lopen, praten, zien of horen. Een aanzienlijk deel houdt problemen met de ademhaling.
Zuurstof
Zolang een foetus in de baarmoeder zit, voorziet zijn moeder hem van voldoende zuurstof. „De longen beginnen pas te werken op het moment dat de baby gaat huilen en zijn eerste ademteug neemt.” Wordt een kind te vroeg geboren, dan moeten de longen de zuurstofvoorziening al regelen terwijl ze daar helemaal nog niet klaar voor zijn. Hun longen zijn nog erg stijf, wat de uitwisseling van zuurstof en koolzuurgas bemoeilijkt.
Op de neonatale intensive care wordt de ademhaling daarom ondersteund met beademingsapparatuur en krijgen ze extra zuurstof. Keerzijde van die behandeling is dat de longen en de luchtwegen zich niet normaal ontwikkelen. „Het zijn de beste middelen die we tot onze beschikking hebben. Vergeleken met vijftig jaar geleden hebben we grote vooruitgang geboekt. Maar we zijn nog ver verwijderd van de zorg die we eigenlijk willen bieden”, zegt Kevin Dysart, neonatoloog in het Children’s Hospital of Philadelphia.
Navelstreng
Het Amerikaanse team denkt dat een kunstmatige baarmoeder extreem premature kinderen een betere start kan geven. In dit geval zou de gynaecoloog via een keizersnede het kind uit de buik van de moeder halen en overbrengen naar een plastic zak met imitatievruchtwater. De navelstreng wordt aangesloten op een apparaat dat de functie van de placenta overneemt en de foetus van zuurstof en voeding voorziet. De prematuur hoeft daarmee nog niet zelf te ademen maar kan dat –zoals in de buik van zijn moeder– via de navelstreng blijven doen.
Onderzoekster dr. Emily Partridge benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de kinderen wekenlang in de kunstmatige baarmoeder doorbrengen en pas na een volledige zwangerschapsduur ‘geboren’ worden. „We willen de kritieke periode overbruggen waarin 23 tot 24 weken oude baby’s zo veel moeite hebben om zich aan te passen aan het leven buiten de baarmoeder. Ze moeten al ademen, terwijl ze dat helemaal nog niet horen te doen.”
Flake vult aan: „Met elke week dat een zwangerschap langer duurt, nemen de overlevingskansen toe en neemt de kans op gezondheidsproblemen af. Als je een 23 weken oude foetus naar 27 weken kunt krijgen (met een kunstmatige baarmoeder, AB), vermijd je grotendeels de risico’s die gepaard gaan met extreme vroeggeboorte. We verwachten dat zo’n kind het veel beter zal doen dan een baby die met 23 weken ter wereld komt.”
Grenzen
Toch zijn er ook kritische vragen te stellen bij deze ontwikkeling. Welke gevolgen heeft behandeling in een kunstmatige baarmoeder bijvoorbeeld voor de hechting tussen ouders en kind?
En zullen artsen de techniek gebruiken om nóg jongere prematuren in leven te houden, met –opnieuw– mogelijk schadelijke gevolgen? Exalto denkt dat dit op termijn een mogelijkheid is. „Maar eerst zal er nog erg veel onderzoek moeten worden verricht alvorens deze methode bij de mens kan worden toegepast en de grenzen dienaangaande kunnen worden verkend.”
De onderzoekers in Philadelphia zeggen zelf niet van plan te zijn om baby’s jonger dan 23 weken te behandelen. Maar als ze het zelf niet proberen, zal een collega-gynaecoloog het wel doen. Want keer op keer heeft de geschiedenis aangetoond dat medici de grenzen van het haalbare opzoeken en overschrijden. Juist door het steeds verder verlagen van de behandelgrens van extreem premature kinderen is de behoefte aan de kunstmatige baarmoeder in feite ontstaan.
Boek over baarmoeder
Waarom een boek over de baarmoeder? Het is een orgaan waar de gemiddelde burger maar weinig van afweet, stellen Dick Schoot en Wim Daniëls, in hun eigen woorden „een gynaecoloog en een aanvankelijke leek.”
Uiteraard blikken de twee in hun boek wel iets verder dan alleen de baarmoeder: ze beschrijven ook hoe de geslachtsorganen zich tijdens de zwangerschap en in de puberteit ontwikkelen, hoe de eierstokken functioneren enzovoorts. Toch ligt de focus op de baarmoeder, in zwangere en niet-zwangere toestand.
De auteurs stellen dat twee mannen prima een boek over de baarmoeder kunnen schrijven. Als vrouw moet je dan wel constateren dat het een ander boek oplevert dan wanneer een ervaringsdeskundige over zwangerschap en geboorte schrijft.
De manier waarop de heren schrijven, komt op mij veelal over als een biologieboek. Oftewel: een feitelijke beschrijving.
Terwijl alles wat met menstruatie, miskraam, zwangerschap en geboorte te maken heeft voor een vrouw juist heel sterk gekoppeld is aan emotie.
Een vrouw zou niet eerst allerlei feitelijke zaken rond een miskraam opsommen, om in de allerlaatste alinea te constateren dat dit voor de meeste vrouwen „een zeer ingrijpende ervaring” is, „zowel lichamelijk als emotioneel.”
En ooit een vrouw de geboorte van haar kind zo plastisch horen omschrijven als: de koek (placenta) was op en de baarmoeder was te klein geworden?
De auteurs hebben wel het evenwicht weten te bewaren tussen volledigheid en leesbaarheid en hebben daarmee een aardig naslagwerk afgeleverd over de baarmoeder en alles wat daarmee samenhangt.
Boekvermelding
De baarmoeder, Dick Schoot en Wim Daniëls; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 4463 286 6; 240 blz.; € 19,99.