Gebrekkige conclusie op goede doelen? Die conclusie is niet terecht
De fiscale voordelen voor ANBI’s en goede doelen mogen zich verheugen in een ruime belangstelling. Maar die aandacht is de laatste tijd nogal negatief.
De NRC pakte recent groots uit met teksten als „paradijs voor goede doelen.” De kosten voor de schatkist van deze voordelen bedragen meer dan een half miljard euro.
Het is een merkwaardige toonzetting. We mogen blij zijn met alle fiscale regelingen op dit gebied. Goede doelen zijn immers vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Het goede doel kan zelf beslissen wat het met een gift doet, binnen zijn doelstelling uiteraard. De giftenaftrek is een vorm van subsidie waarbij de burger zelf beslist aan wie hij geeft. Dat vergroot de betrokkenheid onder burgers en leidt tot meer giften. Dat zijn effecten die niet alle meetbaar zijn, maar ze wegen naar mijn mening zeker op tegen de kosten voor de schatkist.
Uiteraard komt er fraude voor. Rechtvaardigt dat de conclusie dat de controle gebrekkig is, zoals in de NRC staat? Naar mijn mening niet. Fraude zal er, helaas, altijd zijn. Dat is nog geen reden om, zoals nu lijkt te gebeuren, het kind (de giftenaftrek) met het badwater weg te gooien.
In de media wordt bovendien veel te snel gesproken van fraude. Als een instelling te maken krijgt met intrekking van de ANBI-status dan wil dat nog niet zeggen dat er sprake is van fraude. Wellicht is er een vergissing begaan, of verschillen Belastingdienst en instelling van mening.
Daar kan de instelling die zorgde voor ouderenvervoer (de Seniorenbus) over meepraten. Uiteindelijk riep de rechter de inspecteur in 2011 tot de orde. Ook de steunstichting van het Katholiek Nieuwsblad kreeg te maken met een onterechte intrekking van de ANBI-status. De Belastingdienst achtte de verliesgevende uitgeverij commercieel van aard. Na jaren procederen kreeg deze instelling gelijk van de Hoge Raad en inmiddels is haar status hersteld. Instellingen die te maken krijgen met (onverwachte) intrekking van hun ANBI-status moeten zich daar dus niet altijd zomaar bij neerleggen; ook de Belastingdienst kan ongelijk hebben.
Het is dus maar de vraag of de controle per definitie gebrekkig is. De ene keer haalt de fiscus er echte fraude uit, de andere keer controleert hij te goed, en in veel gevallen zijn er geen bijzonderheden. Wel kan de systematiek van de controle hier en daar nog verbeterd worden.
Maar de overheid mag in dat verband ook weleens naar zichzelf kijken. In 2014 zijn er weer allemaal extra regeltjes ingevoerd (de publicatieverplichtingen voor ANBI’s), om het publieksvertrouwen in goede doelen te vergroten; en strikt genomen is dat geen fiscale doelstelling. Onze overheid laat de naleving van die regels (handmatig) controleren door de Belastingdienst. Als we als maatschappij ervoor hebben gekozen dat de fiscus toeziet op dit soort regels (die geen fiscaal doel dienen), moeten we ook accepteren dat dat geld kost. Hooguit zou er nog bekeken kunnen worden of het controleproces efficiënter kan. Juist voor dit soort praktische regels, zoals de publicatieverplichtingen, zou men bij de invoering al moeten kijken naar een efficiënt controleproces.
De brancheorganisaties van goede doelen (SBF) overleggen hierover met de Belastingdienst. Wellicht vindt men een goede mix tussen noodzakelijke regels en een efficiënt handhavingsproces. Er moet daarbij ook een besef komen dat fiscale regels (ook ANBI-regels) wel een doel moeten dienen: waarborgen dat giften algemeen nuttig worden besteed.
De auteur werkt bij HVK Stevens Belastingadvies. Reageren? fiscaal@refdag.nl