Cultuur & boeken

Nozemans vogels in een jasje van Bibi Dumon Tak

De originele ”Nozeman” of ”Nederlandsche vogelen” bestaat uit vijf delen. Bibi Dumon Tak koos dertig soorten uit en schreef ”Het heel grote vogelboek” voor kinderen.

Marianne Witvliet
9 May 2017 11:53Gewijzigd op 16 November 2020 10:30

De eerste vogel in dit boek is een herrieschopper, schrijft Bibi Dumon Tak. „Hij komt met veel bombarie binnenvallen. We vroegen hem of het wat minder kon, maar nee, het kon niet minder. Want een gaai is een gaai en die klinkt nu eenmaal als een draadloze elektrische boormachine die de ene na de andere schroef de muur injaagt.”

Wie dacht dat een vogelboek bestaat uit oersaaie verhandelingen over nesten, eieren, veren en snavels, weet nu meteen dat dat anders is wanneer Bibi Dumon Tak –die wel de koningin van het informatieve kinderboek heet– het heeft geschreven. Dan wordt het zomaar spannend en humoristisch. Bovendien is het boek een lust voor het oog. Het aquablauw van de ijsvogel op de voorkant komt terug op de rug, in de belettering en op de schutbladen van het mooi vormgegeven en uitnodigende vogelboek.

De meermaals bekroonde schrijfster Dumon Tak vlecht de huidige visie op vogels en de inzichten van de oorspronkelijke auteur Cornelis Nozeman intelligent en vindingrijk dooreen. Nozeman was dominee en besteedde buiten zijn ambtelijk werk zijn tijd aan het bestuderen van vogels. Hij vatte in 1770 het plan op een vogelboek te schrijven en ontmoette Christaan Sepp, die garant stond voor bijpassende gravures. Toen het boek ”Nederlandsche vogelen” 59 jaar later klaar was, bevatte het 250 afbeeldingen van 200 vogels.

Nozeman was al in 1786 overleden. Als dominee wist hij ongetwijfeld dat het met het boek zou gaan als met de bouw van een kathedraal. Anderen zouden het na hem voltooien – en dat was precies wat er gebeurde. De paar originelen, te vinden in onder andere de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag en in Artis, staan terecht te boek als een „Nozeman.”

Kip of ei

Dumon Tak begint met de hamvraag: Wat was er eerst, de kip of het ei? Volgens haar het ei, een dinosaurusei. Gelegd door dinosaurussen die veren hadden, lang voordat de kip kwam, „miljoenen en miljoenen jaren later.” Of ds. Nozeman het met die bewering eens zou zijn, of met een uitdrukking als „O, hemel”, blijft onvermeld. Dumon Tak geeft toe dat het leuke van de wetenschap is dat er nooit een einde aan komt.

”Het heel grote vogelboek” heeft de indrukwekkende omvang van de oorspronkelijke Nozeman en is op mooi, oud ogend papier gedrukt, zodat het lijkt alsof ook hier de gravures met de hand zijn ingekleurd. De dertig vogelsoorten –een selectie– zijn lukraak gekozen. Net als Nozeman, begint Dumon Tak met de gaai en eindigt ze met de zwaan. Grappig detail: ook platen die niet kloppen staan in het boek. De waterral is beschreven naast een gravure van het porseleinhoen, net zoals in de oude Nozeman. „Er is bij het maken van de ”Nederlandsche vogelen” inderdaad iets misgegaan. Waarschijnlijk komt dat doordat de schrijver het verschil tussen de twee soorten niet kende.”

Kriskras

Nozeman beschreef de vogels in de volgorde waarin ze bij hem –levenloos– werden aangeleverd. Soms kreeg hij een vogel uit een museum, meestal waren ze voor hem afgeschoten. Soms had een van zijn helpers wel een vogel gevonden, maar geen nest. Of wel een nest, maar geen ei. Of wel een ei, maar was het gebroken. Het kon jaren duren voordat Nozeman een vogel kon beschrijven, leert de geschiedenis.

Roofvogels, watervogels, zangers en uilen staan net als in het oorspronkelijke boek kriskras door elkaar. Dus wordt de gaai die, ondanks zijn zang die klinkt „of iemand zijn banden oppompt met een oude fietspomp”, tot de zangvogels behoort, gevolgd door de bruine kiekendief. Zie dit vogelboek dus niet als een handboek, maar als een boek vol interessante weetjes, als aanvulling op een complete gids.

Menukaart

Dumon Taks schrijfstijl is zo aansprekend, dat het heel verleidelijk is om veel te citeren. In tekst en in „vogeltwiets” –korte stukjes tekst met weetjes– geeft ze blijk van veel humor en taalgevoel. Ze gaat daarbij regelmatig met Nozeman of diens opvolgers in gesprek. Soms slaat ze een tikje door met populair taalgebruik. Zoals wanneer ze de middelste zaagbek als een „absolute style devil” omschrijft en als een eend „die alle fashionista’s doet kwijlen.”

De citaten uit de originele Nozeman geven eveneens stof tot schrijven. Over de eieren van de grutto zegt Nozeman: „De Eijeren zyn zo goed als die der Kievit, en de GRUTTO’S zelf zyn eene lekkerny.” Commentaar van Dumon Tak: „We denken dat meneer Nozeman, wanneer hij nog zou leven, de slappe lach zou krijgen van het volgende bericht: „Doe mee aan het welkom-grutto-weekend… als honderden fans rond 21 maart wanneer de lente begint, naar buiten gaan om de beroemdste vogel van Nederland te bekijken, te filmen, te tekenen, te tellen en te beschermen. Nu zal het tij vast keren en zullen de aantallen weer groeien. … Wat zegt u, meneer Nozeman? Dat er dan gelukkig ook weer wat meer grutto’s op de menukaart komen te staan? We dachten het niet.”

Vogeltwiet: de roffel van de specht

Een dokter heeft berekend dat een specht ruim vijfhonderd keer per dag roffelt. Een roffel duurt tussen de 2,1 en de 2,7 seconden en bestaat uit 35 tot 44 harde tikken. De kracht van iedere tik kun je vergelijken met die van een persoon die met een snelheid van 25 kilometer per uur met zijn hoofd tegen een muur aanloopt.

(Uit ”Het heel grote vogelboek”)

Boekgegevens

”Het heel grote vogelboek”, Bibi Dumon Tak; uitg. Lannoo, Tielt, 2017; ISBN 978 94 014 4129 2; 76 blz.; € 24,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer