Fortuyn graag herdenken mét relativering
Precies vijftien jaar geleden was het zaterdag dat de bekende politicus Pim Fortuyn op het Media Park in Hilversum in koelen bloede werd neergeschoten. Elk zichzelf respecterend medium schonk aan dat feit het afgelopen weekend aandacht.
En terecht. Op miljoenen landgenoten maakte het dramatische gebeuren op die bewuste maandagavond een onuitwisbare indruk. Bovendien was de moord op Fortuyn in de politieke geschiedenis van Nederland een kantelpunt: opeens realiseerden we ons dat we inmiddels in een maatschappij leven waarin bepaalde politici niet meer vrijelijk over straat kunnen lopen en waarin voor sommige bestuurders permanente persoonsbeveiliging nodig is.
Toch geeft het herdenken van Fortuyn al snel een wat ongemakkelijk gevoel, vooral vanwege de vleug persoonsverheerlijking die er gewoonlijk overheen ligt. Was de Rotterdamse dandy niet vermoord geweest, had hij het Torentje kunnen veroveren –om vervolgens naar zijn wens in het Catshuis te gaan resideren–, dan was alles in Nederland véél beter gegaan, geloven nog altijd talloze burgers. De files waren korter geworden, de zorg beter, de scholen kleiner en gemoedelijker, de problemen met asielszoekers en allochtonen minder.
En niemand kan bewijzen dat dit een fata morgana is. Terwijl voor die laatste stelling toch veel argumenten bestaan. Had Fortuyn niet een moeilijk karakter, en laat zijn levensloop niet zien dat met hem lastig viel samen te werken? Zou een kabinet onder zijn leiding daarom niet snel gestrand zijn? Zag hij politiek ten diepste niet als een speeltje, en zou hij voor die activiteit –zoals voor veel andere zaken in zijn leven– niet al snel alle belangstelling verloren hebben?
Daarom, terugblikkend op de afgelopen vijftien jaar kunnen we de invloed van Fortuyn net zo groot en net zo klein maken als we zelf willen. Zeker, mede door hem zijn er in politiek en maatschappij zaken veranderd. Fortuyn heeft eraan bijgedragen dat problemen met de multiculturele samenleving meer openlijk benoemd kunnen worden. En sinds zijn optreden zijn politici zich er sterker van bewust geworden dat zij regelmatig de straat op moeten en dat zij het contact met het denken van de gewone man niet kwijt mogen raken.
Maar op tal van terreinen hebben Fortuyn en zijn beweging ons land in het geheel niet veranderd of verbeterd. Wat zij wel hebben gedaan, is manifest maken hoe het Nederland van de 21e eeuw in elkaar steekt: kiezers zijn op drift, ontevreden en boos en laten zich gemakkelijk op sleeptouw nemen door een perspectief van vernieuwing. Ook als dat verwoord wordt door een extravagante, uitbundig homoseksueel levende politicus. Zij hebben laten zien dat de hoogtijdagen van het linkse denken voorbij zijn, en dat landsregeringen terdege rekening moeten houden met een conservatieve onderstroom van burgers die zich hardnekkig verzetten tegen ‘vooruitgang’, Europeanisering en mondialisering.
Dat Nederland bestond al toen Fortuyn het aan de oppervlakte bracht. En het heeft zich sinds zijn dood verder ontwikkeld. Hij was in dat proces niet minder maar ook niet meer dan een katalysator.