Op zoek naar de liefde in Batavia
”Daar was laatst een meisje loos” is een eeuwenoud liedje over een meisje dat als matroos verkleed het ruime sop kiest. Op dat liedje is de titel en de verhaallijn van de nieuwe roman ”Een meisje loos” van Ton van der Lee gebaseerd.
Krijntje Blomme, de hoofdpersoon, is bij het beleg van Breda in 1625 haar familie kwijtgeraakt. Dit beleg was een van de laatste veroveringen van het Spaanse leger in de Republiek. Ze vlucht naar Amsterdam en vindt werk in een herberg van een ronselaar voor de VOC. Dat brengt haar vriendin Maeyken op het idee om samen met Krijntje als man verkleed de overtocht te wagen naar Indië. Daar zijn te weinig Nederlandse vrouwen, dus wacht hun een rijke toekomst, verwachten ze.
Helaas haalt Maeyken Batavia niet, en moet Krijntje zich alleen zien te redden. Ze gaat aanvankelijk als kokkin werken in een herberg, maar is eropuit om een goede partij te vinden om mee te trouwen. Ze vat liefde op voor Arnout, een militair. Maar ondertussen is ze nog op zoek naar een betere partij, iemand die haar meer gewin kan brengen. De vaderlijke opperkoopman Van Ruysbroeck, die zijn vrouw verloren heeft aan de koorts, laat zijn oog op haar vallen. Zo belandt Krijntje in een enorm huis in Batavia als vrouw van Van Ruysbroeck. Maatschappelijk heeft ze het voor elkaar, maar ze kan niet zo goed overweg met de ‘steile calvinist’ die Van Ruysbroeck blijkt te zijn. Binnen de elite van Batavia wordt ze niet van harte opgenomen. De jonge vrouw van admiraal Jan Pieterszoon Coen bijvoorbeeld, vindt haar maar een straatmeid. Als Krijntje een aantal maanden later bevalt van een zoon die niet de zoon van haar echtgenoot kan zijn, moet ze vluchten om het vege lijf te redden.
Na veel omzwervingen komt Krijntje terug in Batavia om de erfenis van haar inmiddels overleden echtgenoot op te eisen. De schikking die Coen haar aanbiedt, geeft haar een enorme financiële vrijheid. Ze heeft weer contact met Arnout, die de vader van haar zoon Arend is. Krijntje moet nu kiezen tussen een leven in Holland met Arend en zonder Arnout, of een leven in Batavia met haar kind en zijn vader. Wat ze kiest, blijft met de laatste zin van het boek onduidelijk: „Het enige dat ons werkelijk kan bevrijden, is de liefde.”
”Een meisje loos” is vlot geschreven en leest heel gemakkelijk. Het is ook een leuke kennismaking met het koloniale rijk dat Nederland in de Oost stapsgewijs veroverde. De meeste historische feiten kloppen, op het zingen van de berijming van 1773 na.
Soms lijkt het wel of Van der Lee de verhaallijn zo inricht dat de lezer in het kielzog van Krijntje de gelegenheid krijgt het koloniale rijk van de vroege zeventiende eeuw te leren kennen. De overgangen zijn bijvoorbeeld nogal eens heel abrupt: een witregel, en opeens zijn er diverse personen overleden en is de vertelde tijd maanden vooruitgeschoven. We krijgen daardoor wel veel variatie in plaats: Amsterdam, Batavia, de Banda-eilanden, waar Coen de inlanders heeft uitgemoord omdat ze het nootmuskaatmonopolie niet in ere hielden, Formosa (het tegenwoordige Taiwan), dat door de VOC gebruikt werd als uitvalsbasis voor de handel met Japan, en vervolgens weer de terugreis naar Batavia.
Krijntje blijkt –fijn voor de moderne lezer– weinig op te hebben met ‘steile calvinisten’. Een citaat als: „Ik zie een vreemd licht in zijn ogen, dat ik ken van andere calvinisten als ze over God praten, een licht dat me angst aanjaagt” spreekt voor zich. Vooral de figuren rondom de hoofdpersoon krijgen hierdoor regelmatig iets karikaturaals. Dat is een gemiste kans in deze verder heel aardige historische roman.
Boekgegevens
”Een meisje loos”, Ton van der Lee; uitg. Ambo Anthos, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 263 3562 4; 346 blz.; € 19,99.