Zoeken naar koekoeken in de Biesbosch
Het is acht uur ’s morgens. Een vogelkoor begroet de nieuwe dag. Gekraagde roodstaart, boompieper, grasmus, fitis… Zou de koekoek er ook al zijn?
Bosschages maken plaats voor golvende heide. Dit is het afwisselende landschap van De Hamert, onderdeel van het Nationaal Park Maasduinen in Noord-Limburg. Vanuit de verte klinkt onmiskenbaar de verdragende roep van de koekoek. En achter gindse heuvels antwoordt een rivaal.
Een halve kilometer verderop klinkt de koekoeksroep ineens verrassend dichtbij. En jawel, tussen een paar struikjes door vertoont de slanke vogel zich laag in een boom. Even later vliegt hij op, om neer te strijken in de top van een eik.
Niet altijd laat de koekoek zich horen, ook al zit je midden in een koekoeksbolwerk. Dat merkten ecoloog Lars Soerink van de Vogelbescherming en gids Bas Breetveld, die eind vorige maand met een motorsloep op zoek gingen naar koekoeken in de Biesbosch.
Lentezonnetje
Het geluid van bruisend boegwater overstemt het geruis van de motor. Een aangenaam lentezonnetje wedijvert met een koude wind vanuit het noordoosten. Af en toe schuift er een wolkenveld voor de zon en wint de wind het. Het is fris voor de tijd van het jaar.
De meeste trekvogels zijn inmiddels terug uit het zuiden. Een tureluurachtige roep blijkt afkomstig van een overvliegende groenpootruiter; die is nog op doorreis, weet Soerink. „De eerste koekoeken zijn zeker gearriveerd.”, vertelt hij. „Maar vaak beginnen ze nog niet meteen met roepen. Als ze niet roepen, zijn ze meestal moeilijk te vinden.”
Breetveld stuurt de sloep naar de kant van de vaarweg, waar een kleine, beschutte baai ligt. „We zitten midden in het koekoeksgebied. Ieder jaar zie ik hier een jonge koekoek. Het nest heb ik echter nooit ontdekt. Op 1 april is trouwens het eerste koekoeksnest al gevonden.”
Broedparasiet
Soerink diept tijdens het wachten op de koekoek tal van opvallende feiten op over deze broedparasiet, die het broeden uitbesteedt aan kleine vogeltjes. „Op het laatst moet de waardvogel soms op de rug van de jonge koekoek staan om voer in de wijdopen rode bek te stoppen. Het is een raadsel hoe de prikkel zo sterk kan zijn dat de vogels, die toch niet dom zijn, dat blijven doen.”
Elk koekoeksvrouwtje is gespecialiseerd in één gastoudersoort, de soort met de eieren die lijken op die van die specifieke koekoeksfamilie, vertelt Soerink verder. Een koekoek die merelnesten uitkiest, legt blauwe eieren. Degene die gespecialiseerd zijn in kleine karekieten leggen kleine witte eitjes. Toch komen er dezelfde soorten koekoeken uit, al zijn sommige vrouwtjes bruin in plaats van grijs. Mannetjeskoekoeken zijn dat altijd en de meeste vrouwtjes ook.
Gastouder
„De grasmus was een populaire gastouder, maar die heeft het als graslandbroeder buitengewoon moeilijk. Met de kleine karekiet daarentegen gaat het nog wel goed, zeker in dit gebied. De verwachting is dan ook dat ‘karekietkoekoeken’ het nog redelijk doen.” Broedparasitisme luistert nauw; niet elk nestje is geschikt.
Dan klinkt er een fel, kort zangriedeltje. „Een Cetti’s zanger,” weet de vogelaar. „Dat is een zuidelijke soort die, nu de aarde langzaam opwarmt, ook Nederland koloniseert. Wie weet ontdekken de koekoeken deze soort binnenkort als mogelijke gastouder. Maar dan moeten er wel veel zijn, want de koekoeksstand volgt de aantallen van de waardsoorten.”
Bevers
De boot wordt weer gestart en nieuwe watergangen en wilgenoevers dienen zich aan. Een ijsvogel schiet voorbij, hoog in de lucht cirkelt een visarend en overal zijn sporen van bevers te zien. De koekoeken zijn met dit koude weer te druk op zoek naar harige rupsen om zich te laten zien en horen, vermoedt Soerink. Plotseling verschijnen twee vogels met een koekoekachtig vliegbeeld, alleen bewegen ze veel sneller. Het blijken slechtvalken te zijn. In razende vaart schieten de vogels voor de boot langs en verdwijnen achter de bomen.
Het jaar van de koekoek
Elk jaar zetten de Vogelbescherming en Sovon Vogelonderzoek een soort in het zonnetje die het moeilijk heeft in Nederland. Dit jaar is dat de koekoek. „Er zijn veel vogels die bescherming nodig hebben”, zegt Lars Soerink van de Vogelbescherming. „Doordat wij een jaarsoort kiezen, kunnen broedvogeltellers extra scherp op die vogel letten, waardoor we veel meer telcijfers ontvangen.”
Ook is de verkiezing tot vogel van het jaar een manier om het publiek er kennis mee te laten maken. Zo worden er in de Nationale Vogelweek, die vandaag is begonnen en tot 14 mei duurt, koekoeksexcursies georganiseerd.
Ten slotte draaide een wedstrijd om de vraag wie er als eerste een koekoek zou waarnemen. Op 8 april was Peter Heuts uit Herkenbosch de eerste die een geluidsopname van een koekoeksroep wist te maken, in Limburg.
Koekoek één zang?
De roep van de mannetjeskoekoek, waaraan de vogel niet alleen in het Nederlands maar ook in vele andere talen zijn naam dankt, is misschien wel de bekendste in de vogelwereld. Je hoort hem terug in de koekoeksklok en de muziek. Denk alleen al aan het kinderliedje ”De uil zat in de olmen”. Het vervolg: „Bij ’t vallen van de nacht. En achter gindse heuvels antwoordt de koekoek zacht: Koekoek, koekoek!”
Toch blijkt die roep niet overal precies hetzelfde te klinken. Onderzoekers in Hongarije ontdekten dat mannetjeskoekoeken andere mannetjes herkennen aan hun roep. Op de roep van koekoeken die in hetzelfde gebied leefden, reageerden ze vriendelijker dan op een roep van vogels uit een andere regio.