Column: Kippenvel op de Dam
Wien Neêrlandsch bloed door d’ aderen vloeit, zou op z’n minst het Wilhelmus moeten kennen, nietwaar? Met zijn oorsprong in de zestiende eeuw, geldt het als oudste volkslied ter wereld. Overigens niet het oudste officiële volkslied. Die status heeft het nog maar 85 jaar.
In 1815, toen het Koninkrijk der Nederlanden een feit werd, groeide de behoefte aan een volkslied. Het complexe naamdicht over de Vader des Vaderlands, met zijn schertsende melodie, viel af. Het was het partijlied van de Oranjegezinden en viel, vanwege de calvinistische geest die het ademde, beslist niet in de smaak bij de bevolking van de Zuidelijke Nederlanden. „Wien Neêrlandsch bloed…” werd de ultieme uitdrukking van onze vaderlandsliefde. Hoewel niet onomstreden, vanwege de als racistisch opgevatte zinsnede „…van vreemde smetten vrij.”
Laat het nu koningin Wilhelmina zijn die toch meerwaarde zag in het Wilhelmus. Zij liet bij haar aantreden in 1898 het Wilhelmus spelen in plaats van het officiële volkslied. Steeds vaker klonk het ook bij officiële gelegenheden. Dit werd uiteindelijk zo verwarrend dat in 1932 de knoop doorgehakt werd en het Wilhelmus uitgeroepen werd tot het nieuwe symbool van nationale eenheid.
Lang niet iedereen was daar gelukkig mee. De rooms-katholieke scholen protesteerden fel tegen dit „verkapte geuzenonderwijs.” Zolang er geen beter volkslied was, zong men er geen, zo verzekerde de Katholieke Onderwijsbond. Hoewel veel protestantse scholen gelukkig nog de goede gewoonte hebben het Wilhelmus aan te leren, is het te vrezen dat het gros van de Nederlandse jongeren het eerste vers maar nauwelijks meer uit zijn hoofd opgezongen krijgt. Laat staan het zesde.
Elk jaar als ik de beelden van de Nationale Herdenking op de Dam zie, voel ik iets van medelijden met de koning en de koningin. Staan ze daar nou in hun eentje te zingen?! Met zó veel mensen op de been, zou dat toch op z’n minst massaal moeten klinken daar? In plaats daarvan hoor ik vooral het muziekkorps spelen en lispelt een enkeling in de schare wat mee. De overgrote meerderheid staat maar wat om zich heen te kijken. Men kwam voor het ceremonieel vertoon. Voor het koningspaar. Voor de minuut stilte. Omdat je daar kippenvel van krijgt, tranen zelfs. Maar is dat kippenvel vanwege de gruwelen van de Holocaust? Rollen die tranen vanwege hen die vielen? Of is het onze emotiecultuur die mensen naar stille tochten en herdenkingen drijft? Doet zich een tragedie voor, dan zijn we al snel diep geschokt. En het ook even snel weer vergeten. Een natie los van God verliest haar historisch besef en haar verbondenheid aan vorst en vaderland.
Misschien zou de Zwijger wel gebeden hebben: „Mijn God, heb medelijden (…) met dit arme volk.” beeld Hollandse Hoogte