Nederland en Zuid-Afrika: een bewogen geschiedenis
Sinds de VOC-tijd heeft Nederland een band met Zuid-Afrika. Over die bewogen tijd is tot en met 21 mei een tentoonstelling te zien in het Rijksmuseum in Amsterdam.
In het kader van deze grote tentoonstelling verscheen de omvangrijke studie ”Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600”. Het boek is een zelfstandige publicatie die niet als catalogus bij de tentoonstelling, maar eerder als naslagwerk achteraf is bedoeld.
”Goede Hoop” is een rijk geïllustreerd boekwerk dat met twee artikelen, respectievelijk van historicus Robert Ross en hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum Martine Gosselink, begint. Deze artikelen behandelen het prekoloniale Zuid-Afrika en zijn inwoners, de Khoikhoi. Daarna volgen bijdragen over Jan van Riebeeck, de stichter van de VOC-post aan de Kaap, over de Verenigde Oost-Indische Compagnie en over de weg naar zelfstandigheid van de zogenaamde ”vrijburgers”.
Van groot belang zijn de bijdragen over de Kaapse moslimgemeenschap en haar specifieke cultuur. Spannend wordt het wanneer de in 1743 in Doesburg geboren Robert Jacob Gordon ter sprake komt. Gordon, die Schotse voorouders had, trad in 1776 in dienst van de VOC als ondercommandant van het Kaapse garnizoen. Hij ondernam diverse expedities naar de binnenlanden van Zuid-Afrika, bracht de loop van de door hem gedoopte Oranjerivier in kaart en beschreef en ontleedde honderden inheemse planten en dieren.
Gordon was een zeer getalenteerd man die diverse Bantutalen sprak en de gebruiken en religieuze rituelen van de inheemse volken van Zuid-Afrika optekende. Van de dieren, planten en landschappen die hij op zijn reizen tegenkwam, maakte Gordon 455 waterverftekeningen en kaarten. Hoe schitterend deze tekeningen zijn, laat ”Goede Hoop” royaal zien. Toen een Brits konvooi in 1795 de Kaapkolonie veroverde op de Bataafse Republiek, pleegde Gordon zelfmoord.
Bezetting
Dat deze zaak gecompliceerder was dan het lijkt, doet de beroemde Zuid-Afrikaanse romanschrijver Dan Sleigh in zijn bijdrage over Gordon en het einde van het VOC-bewind aan de Kaap uit de doeken. Volgens Sleigh hadden de Nederlanders de Kaap met gemak kunnen verdedigen tegen de Engelsen. Dat dit niet gebeurde, was te wijten aan Gordon: „Hij was verantwoordelijk voor de verdediging van het Kaapse grondgebied, de veiligheid van haar inwoners en de bescherming van de reputatie van zijn soldaten, maar hij had zijn manschappen, de Compagnie en de kolonie in de steek gelaten door niet de daadkracht, het leiderschap en de verantwoordelijkheid te tonen die van een officier in zijn positie werd verwacht.”
De bezetting van de Kaap door de Engelsen had grote gevolgen voor alle volken die in Zuid-Afrika leefden. Vanaf de jaren dertig van de negentiende eeuw trokken de Nederlandse Boeren noordwaarts en oostwaarts. Het gevolg was de stichting van Boerenrepublieken, waarvan de Zuid-Afrikaansche Republiek met de steden Pretoria en Johannesburg de bekendste werd.
Over de conflicten en uiteindelijke oorlogen tussen Boeren en Britten schrijft auteur Bill Nasson uit Stellenbosch, terwijl de Nederlandse historicus Vincent Kuitenbrouwer de tweede Anglo-Boerenoorlog (1899-1902) bekijkt vanuit het perspectief van continentaal Europa, waar een enorme geestdrift voor de zaak der Boeren bestond.
Partijdig
De daaropvolgende artikelen behandelen de politieke ontwikkelingen in Zuid-Afrika van 1910 tot heden. In deze artikelen, zoals die van historica Barbara Henkes, gaat het om de houding van de Nederlanders ten opzichte van de vooral na 1948 meer en meer in wetten vastgelegde rassenscheiding. Auteur en onderzoeker Roeland Muskens behandelt de Nederlandse Anti-Apartheidsbeweging, en doet dat even eenzijdig als hij dat in zijn Amsterdamse proefschrift in 2013 deed.
Hier wordt ”Goede Hoop” helaas partijdig en polemisch. Het bontst maakt de Zuid-Afrikaan Eusebius McKaiser uit Johannesburg het in zijn visie op het moderne Zuid-Afrika en de erfenis van de apartheid. Hij noemt de Rhodes University in de Oost-Kaapse stad Grahamstown een „doorn in het oog” en een blijvend restant van de apartheid omdat die blanken zou bevoordelen. Hij vergeet gemakshalve dat universiteit alles doet om zwarte docenten aan te stellen en om zwarte studenten aan te trekken en met huisvesting in aantrekkelijke studentenhuizen te steunen.
Academische contacten
”Goede Hoop” is een veelzijdig boek met verrassend illustratiemateriaal. Bepaalde ongenoemde aspecten van de Nederlands-Zuid-Afrikaanse relaties hadden in dit rijke boek niet misstaan. De rol van Nederlandse uitgeverijen en boekhandels in Kaapstad en Pretoria bijvoorbeeld. De academische contacten, in het bijzonder die tussen de Amsterdamse VU en Potchefstroom, zouden ook een plaats in dit boek hebben verdiend.
Boekgegevens
”Goede Hoop. Zuid-Afrika en Nederland vanaf 1600”, Martine Gosselink, Maria Holtrop, Robert Ross (red); uitg. Vantilt i.s.m. Rijksmuseum, Nijmegen, 2017; ISBN 978 94 600 4312 3; 384 blz.; € 34,50.