Beloon universiteit niet langer voor aannemen promovendi
Een jonge wetenschapper heeft nauwelijks nog kans op een beurs. Maar meer geld in promovendi stoppen lost niets op, vindt Hans van Eyghen.
De competitie voor individuele beurzen bij onderzoeksfinancier NWO is moordend. Van de 1126 aanvragen dit jaar werd slechts 14 procent gehonoreerd. Dat deze situatie op termijn niet houdbaar is, hoeft weinig betoog.
Dagblad Trouw (4 april) noemt twee oplossingen voor dit probleem. Universiteiten moeten aan voorselectie doen, zodat alleen de beste voorstellen worden ingediend bij de NWO én er moet meer geld komen van de overheid.
Maar voorselectie is geen oplossing, ze verlegt alleen het probleem. De competitie zal niet minder moordend worden als jonge wetenschappers voortaan twee selectierondes door moeten. Integendeel, wanneer elke Nederlandse universiteit slechts een beperkt aantal voorstellen mag doorgeven, zal de competitie zich deels verplaatsen naar de universiteit. Jonge wetenschappers zullen het moeten opnemen tegen collega’s om een van de gelukkigen te worden die door mogen naar de NWO.
Het behoeft geen uitleg dat dit de werksfeer en collegialiteit niet ten goede zal komen. Zo is het nu gebruikelijk dat collega’s commentaar geven op elkaars onderzoeksvoorstellen en elkaar helpen die te verbeteren. Met een interne selectieronde komt dit wellicht onder vuur te liggen.
Niet verdedigbaar
De tweede oplossing ligt voor de hand: met meer geld kunnen meer jonge wetenschappers worden aangenomen en vermindert de competitie. Hoewel meer geld voor onderzoek inderdaad ademruimte kan geven, is het de vraag of zoiets verdedigbaar is. Nederland komt net uit een lange economische crisis. Door besparingen werd vooral de zorg hard getroffen. Op onderwijs werd ook gekort, maar het effect was niet zo voelbaar. De zware bezuinigingen op de zorg verklaren waarschijnlijk deels het dramatische verlies van de PvdA bij de verkiezingen. Een nieuwe regering doet er goed aan eerst andere broodnodige investeringen te doen alvorens te investeren in onderzoek.
De kern van het probleem is dat onderzoek misschien wel te veel geld krijgt in plaats van te weinig. Sinds 2000 is het aantal promovendi in Nederland meer dan verdubbeld. Als deel van het Europese Bologna-proces heeft Nederland ingezet op hoger onderwijs. Het Rijk moedigde universiteiten aan meer promovendi aan te nemen door ze daar financieel voor te belonen. Door deze perverse prikkel worden veel meer promovendi opgeleid dan er arbeidsplaatsen zijn aan Nederlandse universiteiten. De overheid heeft deze moordende competitie dus grotendeels zelf gecreëerd.
Zoals vaak was dit effect onbedoeld. Een achterliggend idee was dat promovendi ook nuttig kunnen zijn buiten de universiteit en zo bijdragen aan de omvorming van Nederland tot een kenniseconomie. Tijdens het promotietraject besteedt men echter nauwelijks aandacht aan vaardigheden voor een carrière buiten de academie. Promoveren geldt nog steeds als voorbereiding op een wetenschappelijke loopbaan. Zolang dit niet verandert, zijn promovendi met te veel. De oplossing is dus niet meer geld voor onderzoek, maar eerder minder geld.
Symptoombestrijding
Beloon universiteiten niet langer voor het aannemen van promovendi. Stap ook af van de idee dat promoveren een voorbereiding is op een wetenschappelijke carrière. Het moet mogelijk worden om promoveren te combineren met stages of opleidingen waar promovendi vaardigheden opdoen die nuttig zijn buiten de academie. Stop dus bovenal met symptoombestrijding en pak de kern van het probleem aan.
De auteur is promovendus filosofie aan de VU.