Free Nature beheert grote grazers natuurgebieden
Natuurgebied Munnikenland in de Bommelerwaard is ruim twee keer zo groot geworden. Daarom zette natuurorganisatie Free Nature er onlangs in overleg met Staatsbosbeheer extra grote grazers uit. De organisatie beheert met zo’n driehonderd paarden en achthonderd runderen natuurgebieden overal in het land.
Het is volop lente in Munnikenland, de uiterwaarden rond Slot Loevestein aan de westpunt van de Bommelerwaard. Het veulen van een groep konikspaarden danst door het veld. Het springt, steigert, gooit de achterbenen in de lucht en rent een rondje.
Vorige maand heeft Staatsbosbeheer dit natuurgebied op de oever van de Waal uitgebreid van 100 tot 230 hectare. Om de biodiversiteit te bevorderen is een aantal grote grazers toegevoegd: koniks en rode geuzen. Deze kruising van de brandrode koe en de Franse saler heeft een wat kortere vacht en kan beter tegen de temperatuur hier dan de Schotse hooglanders en galloways, aldus kuddebeheerder Tanja de Bode van Free Nature. Er lopen nu 86 koniks en 58 rode geuzen in het Munnikenland en daar zijn dit voorjaar 11 veulens en 14 kalveren bij gekomen.
De kuddebeheerder had liever wat meer runderen gehad omdat die brandnetels, distels, struiken en wilgen eten, terwijl paarden vooral het gras kort houden. De bijgeplaatste dieren komen van andere natuurgebieden waar Free Nature kuddes beheert. De organisatie is de grootste in haar soort en doet dit voor Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en een aantal provinciale Landschappen. Als er ergens dieren over zijn, worden ze elders ingezet. „We brengen bij voorkeur een harem of een hele hengstengroep over als het om paarden gaat”, legt ecoloog en projectleider Roeland Vermeulen uit.
Harem
Twee hengsten houden elkaar nauwlettend in de gaten. Als de een wat vijgen laat vallen op een hoop mest, voegt de ander er ook een paar toe. De dieren draaien wat om elkaar heen, maar een botsing blijft uit. Een harem bestaat uit een hengst met merries. Jonge dieren worden na twee jaar verstoten. „Jonge hengsten vormen groepen die je kunt vergelijken met hangjongeren. Ze meten hun krachten en willen een eigen harem”, vertelt Vermeulen. Jonge merries zoeken aansluiting bij een bestaande harem of vormen samen met een jonge hengst een nieuwe harem.
Runderen leven in hun eigen groepen met een stier en een aantal koeien en hun kalveren.
Als er te veel dieren komen omdat de groep groeit, brengt Free Nature ze naar elders. Overtollige dieren gaan naar de slager, het vlees wordt als ‘wildernisvlees’ verkocht. Dit is geen extensieve veehouderij, benadrukt Vermeulen. „Een boer is het om het vlees te doen. Bij ons is vlees een bijproduct van het begrazen.”
Evenmin mogen de 1100 dieren van Free Nature –300 koniks, 800 Schotse hooglanders, galloways, rode geuzen en nog wat waterbuffels en wisenten– worden vergeleken met de grote grazers in de Oostvaardersplassen. „Wat daar gebeurt mag nergens anders. Wij hebben zorgplicht, onze runderen dragen oormerken en de paarden hebben een paspoort en een chip in de hals, zodat we ze kunnen herkennen. Ook houden we een stamboek bij om inteelt te voorkomen.”
Modderige rietvelden, grasland, kreupelhout en enorme bomen tekenen het Munnikenland. Een kolossale stier rust bij een houtwal. Hoewel de beesten een zelfstandig leven leiden, vormen ze geen zelfredzame populaties. De kuddes worden in het najaar met 30 procent teruggebracht. Ontwormen, zoals de boer doet, is er niet bij, maar als een dier ziek is of gewond, wordt er ingegrepen. Moeilijke geboorten vormen een criterium bij de selectie in het najaar. Vermeulen: „Wij kijken niet of ze malse biefstuk opleveren.”
Beheer van kudden
Free Nature was onderdeel van ARK Natuurontwikkeling, dat zich bezighoudt met de ontwikkeling van natuurgebieden. Het werd een bedrijf binnen een bedrijf en daarom is het tien jaar geleden zelfstandig geworden.
Free Nature wordt betaald voor het beheer van de kuddes: toezicht houden, chippen, oormerken en ingrijpen als dat nodig is. De opbrengst van het vlees drukt de kosten. Soms maken de terreinbeheerders ook afspraken met de boer, die geen vergoeding krijgt omdat hij andere doelen nastreeft, maar een pachtsom betaalt.