Koninklijk voorbeeld
Jozua 24:15
„Aangaande mij en mijn huis, wij zullen de Heere dienen.”
Als de richters nauwgezet van geweten en de raadsheren godvruchtig zijn, dan wordt ook Jeruzalem genoemd: „Een stad der gerechtigheid, een getrouwe stad” (Jesaja 1:26). Zulke overheden schijnen door hun voorbeeld de onderdanen niet zozeer aan te lokken als wel te dwingen tot een godzalig leven. Zo leren ons de voorbeelden van David, Hizkia, Josia, Ezra, Nehemia en anderen.
Iemand zegt terecht: „Het leven van de prinsen is als een gedurige regelmaat, verbetering en wet. Daarnaar schikken en keren wij ons. We hebben niet zozeer bevel en heerschappij nodig, als wel een voorbeeld waardoor bewezen wordt dat hetgeen geboden wordt goed is.” Een Chinees zei eens tot zijn koning: „Het is een plicht van een goede prins niet alleen een wet te geven, maar zelf een wet te zijn.” Dit is een korte, maar zinrijke en nodige vermaning. Het is prijzenswaardig dat de overheden de wet Gods door hun macht en door hun gezag handhaven. Maar dat heeft een goede uitwerking wanneer zij die aanbevelen door hun leven en zo metterdaad tonen dat zij hun onderdanen geen andere weg willen dwingen te gaan dan zij zelf bewandelen, waarin zij voorgaan. Mochten alle overheden van Gods volk dit behoorlijk betrachten! Mochten zij met Hizkia betonen rechte voorgangers van het volk te zijn in alle godsdienstigheid, gerechtigheid en deugd.
Abraham van de Velde,
predikant te Middelburg
(”Wonderen des Allerhoogsten”, 1669)