Zo herinneren RD-lezers zich de geboortedag van de koning
Welke herinneringen hebben onze abonnees aan de geboortedag van prins Willem-Alexander, een halve eeuw geleden? De twee oproepen in deze krant maakten veel herinneringen los. Op 27 april 1967 klonken de vreugdekreten door tot in de rimboe van Suriname. Ze klonken ook op Schouwen-Duiveland: als de Oranjetelg vier minuten later was geboren, hadden de uloleerlingen geen vrij gekregen...
R. de Roo-Everts, IJsselmuiden:
Mijn broer trouwde op 26 april. Tussendoor hielden we steeds het nieuws bij: prinses Beatrix naar het ziekenhuis…; prins Claus doet een mededeling…
J. Slottje-Kooijman (99), Lisse:
Het was 27 april mooi weer. We waren in Utrecht op een congres van kolenboeren: het gas kwam eraan en ons brood kwam in de verdrukking. Het ging er heftig aan toe, maar dat bracht geen oplossing.
Toen we naar buiten stapten, was het daar feest. Bij het station stond alles vast. Zingende mensen liepen voor de auto’s op de weg. We hadden een prins! Wat je dan voelt… Ik schiet nog vol als ik het vertel.
W. de Jong, Hendrik-Ido-Ambacht:
Op 27 april zaten we –moeder en vier kinderen– in de trein van Gouda naar Hoornsterzwaag (Friesland). Opeens werd omgeroepen dat prinses Beatrix bevallen was van een zoon. Hij was de eerste prins in vele jaren.
A. van Rijswijk, Rotterdam:
Ds. P. Blok preekte die avond in de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk. Onder de tussenzang ging de koster de preekstoel op en zei iets. Na het zingen deelde ds. Blok mee dat er een prinsje was geboren. Na de dienst zongen we het Wilhelmus.
P. Brugmans, Andel:
Mijn zwager Nelis en ik waren aan het schilderen in de serre van het huis dat ik had gekocht op de Hoofdgraaf 5 in Andel. Nelis had het transistorradiootje aanstaan dat hij van me had gekregen, want er was op Drakensteyn een geboorte op komst. Om 8 uur hoorden we het nieuws: een prins! Nelis gooide zijn kwast in een hoek en sprak: „Zo, en nu gaan we naar huis.” De feestelijkheden in het land begonnen.
M. den Engelsman (71), Waddinxveen:
In opleiding voor dienstplichtig sergeant AAT was ik met mijn YP drietonner op de hei. Een fluitsignaal: „Mannen, er is een koning geboren; einde oefening! We gaan dat vieren in de kazerne.” Twee maanden later ontvingen we een verkleinde reproductie van de oorkonde die de 1 Divisie aan de ouders op Kasteel Drakensteyn had aangeboden.
N. C. Slingerland, Oosterland:
In de gereformeerde gemeente van Rotterdam-Centrum kregen we catechisatie van ds. A. Vergunst. Een diaken die in de consistoriekamer geld zat te tellen, kwam tijdens de les binnen en zei: „Er is een prinsje geboren!” Iedereen juichte en een catechisant ging spontaan rond met de collectezak. De aandacht was weg, dus ds. Vergunst zei: „We zullen het er voor vanavond maar bij laten.” Hij droeg het prinsje op in zijn gebed.
A. B. van Dijk-Bos, Amersfoort:
27 april 1967. Wát hadden we lang naar deze datum uitgekeken. Op deze dag zouden onze ouders vier weken voor familiebezoek naar Canada gaan. Vervanging op de boerderij was geregeld en wij, als kinderen, werden achtergelaten onder de hoede van een ‘oom’ en ‘tante’.
Die dag vertrokken we uit Zoetermeer naar Rotterdam om onze ouders uit te zwaaien. De loopplank werd ingehaald en de ss Rotterdam van de Holland-Amerika Lijn koos het ruime sop. Opeens klonken er saluutschoten. Deze werden afgevuurd vanaf de marinierskazerne aan de Maasboulevard. Eerst drong het niet zo tot ons door, maar al snel hoorden we dat er een prinsje was geboren!
Ook aan boord drong het grote nieuws al snel door. Voor mijn moeder was dit een bijzonder moment. Ze werd toen bepaald bij een voorval van meer dan honderd jaar geleden.
De grootvader van mijn moeder was in 1847 in Rotterdam geboren en was daar kleermaker. Zijn ouders waren in 1834 met de Afscheiding meegegaan. Hij bezocht regelmatig gezelschappen. Veel mensen die daar kwamen, waren voorstander van het christelijk onderwijs. Op een dag kwam een van die mannen bij mijn overgrootvader en zei dat hij in een droom te zien had gekregen dat hij naar koning Willem III moest gaan. Hij moest zeggen dat als de koning de schoolwet Kappeyne van de Coppello zou tekenen, er in honderd jaar geen mannelijk zaad op de troon zou zitten.
De vrienden gingen gezamenlijk naar Het Loo. Ze waarschuwden de koning, maar die lachte hen uit en zei: „Ik heb twee zonen: Willem en Alexander.” Helaas: de koning tekende wet toch, in 1878.
Vrij onverwacht zijn de prinsen overleden: Willem (1840-1879) en Alexander (1851-1884). Toen prinses Juliana zwanger was van haar eerste kind geloofde mijn oma vast dat het geen zoon zou worden. In 1967 werd er eindelijk weer een prins geboren. Mijn moeder moest toen aan die geschiedenis terugdenken.
Clara van Dijk, Veenendaal:
Ik ben op 27 april 1967 in Alblasserdam opgenomen om geopereerd te worden. Op de avond van die donderdag ging de luidspreker aan en werd ons verteld dat er een prins was geboren. Wat later kregen we beschuit met oranje muisjes.
Aan die tijd heb ik een vriendin overgehouden, Rina. Zij lag helemaal in het gips; ook wat bij haar hoofd. Zodoende kwam ze drie maanden later nog muisjes tegen. Niet meer zo fris natuurlijk. Nu de koning jarig is, denk ik eraan dat ik Rina vijftig jaar ken.
Wim den Hartog, Arkel:
Ik was op 27 april op de avondschool, in de oude technische school aan de Onderweg in Gorinchem. De lestijden werden met een korte bromtoon aangegeven. Een lange toon betekende het einde van de lessen. Die lange toon kwam ditmaal reeds halverwege de avond. Door de geluidsbox gaf de directeur een toelichting: we mochten naar huis, want er was een prins geboren.
Ik heb de schooltas op mijn Hondabromfiets geknoopt en ben naar huis, naar Meerkerk, gereden. Voor ons was de vreugde om eerder naar huis te mogen groter dan de blijdschap om het prinsje. Later begrijp je pas hoe blij men was dat er na zo veel jaar met een koningin eindelijk weer een koning op de troon zou komen.
Loek van Bruggen, Gorinchem:
Vijftig jaar geleden was ik in Suriname als dienstplichtig soldaat-kok 1, Tris A-compagnie 2e detachement 1967. Ik was die dag op kamp bij de OP Savanne. Daar kookten wij op benzinebranders echt Surinaams eten voor ongeveer 120 personen per dag.
Tijdens de middagrust –vanwege de hoge temperaturen– was het volkomen stil, op wat dierengeluiden na. Daarna ging ik naar de wasplaats aan de kreek. Terwijl ik lekker aan het badderen was, flink in de zeep, hoorde ik uit de hoek van de marconisten een geroep en daarna vreugdekreten komen: „Een prins geboren, een prins, wij krijgen een koning!”
De leidinggevende korporaal-kok riep mij naar de veldkeuken om, ja echt waar, beschuit met muisjes te smeren voor iedereen.
Marianne Corbijn, Hendrik-Ido-Ambacht:
In het dorpje Gapinge op Walcheren, waar ik woonde, werd veel aandacht besteed aan het koningshuis. Vol verwachting keken we uit naar de komst van een kleine Oranjetelg. Die liet wat op zich wachten. Stellig beweerde ik dat deze op mijn verjaardag geboren zou worden. En jawel hoor, op mijn zesde verjaardag kregen we een klein prinsje. Wat was ik trots!
J. Karens, Rhenen:
Ik was leerling op de christelijke ulo in Zierikzee. Voor ons was het belangrijkste: levert de geboorte ons een vrije dag op? Afspraak was: als bekend wordt dat er een prins of prinses is geboren vóór 20.00 uur, hebben jullie de volgende dag vrij. Groot was onze blijdschap toen in het Zeeuwse Nieuwerkerk de klokken gingen luiden: om 19.57 uur was er een prins geboren! 28 april was een vrije dag!
E. Barten, Langbroek:
Met wandelclub De Schaffelaartjes uit Barneveld gingen we 20 kilometer lopen bij Opheusden. Kort voor de start werd bekendgemaakt dat er een prins was geboren. Er werden twee coupletten van het Wilhelmus gespeeld en als vaandeldrager moest ik met gestrekte armen de vlag tot op borsthoogte laten zakken.
J. B. Roos, Goudswaard:
Als 15-jarige jongen (net begonnen in het schildersvak) was ik voor mijn moeder de kamer aan het behangen, toen de overbuurvrouw kwam vertellen dat er een prinsje was geboren, met de keizersnee. Ik wist nog niet wat dat inhield. Met plezier ben ik verdergegaan met behangen.
Inmiddels ben ik 65, maar het motief van het behang kan ik me nog goed herinneren. Heel Nederland was blij, maar m’n moeder was dubbel blij. Met de geboorte van het prinsje en met haar nieuwe behangetje.
H. J. Hissink, Barneveld:
Op donderdagavond 27 april 1967 waren wij met leiding en bestuur van de zondagsschool aan het vergaderen ten huize van de voorzitter. Opeens werd de deur geopend en kregen wij van de vrouw van de voorzitter de melding: „Er is een prinsje geboren.” Meteen werd de vraag gesteld: „Hoe zal hij heten?” „Willem, natuurlijk”, zei ik. De reactie was: „Dat hoeft helemaal niet.” Zijn eerste naam werd dus wel Willem.
De volgende dag ging ook bij mijn ouders de vlag uit. Ik dacht: Hier ontbreekt iets aan. Ik ben naar de winkel gegaan en heb een oranje wimpel aangeschaft. Vlag en wimpel van mijn ouders zijn nog steeds in ons bezit en we hopen deze op 27 april voor de vijftigste maal te laten wapperen.
Lize de Boer-Sterk, Putten:
Elke donderdagavond luisterden we naar een hoorspel van de NCRV. Mijn moeder luisterde in het ziekenhuis, waar ze zes weken lag vanwege een herniaoperatie, en ik, als 12-jarige, thuis. Dat schiep een band.
De avond van de 27e april werd het programma onderbroken met de heuglijke mededeling dat er een prins was geboren. Koningsgezind als we waren, gaf dit veel vrolijke opschudding. Je kon toen niet snel even contact hebben, maar moeder en ik wisten van elkaar dat we het goede nieuws hadden gehoord. Dat was een plezierig idee.
Riet en Henk Kuyt, Leuvenum (Ermelo):
Op de geboortedag van de koning zijn wij getrouwd. Tijdens de bruiloft in restaurant De Zwarte Boer te Leuvenum kwamen een oom en tante binnen met een oranje sjerp om hun hoofd en blazend op een feesttoeter. Wij dachten: Nou, wat een overdreven gedoe. Maar toen vertelden ze dat er een prins was geboren. Dus werd ons feest wel heel bijzonder en mogen we op 27 april voor de vijftigste keer onze vlag met oranje wimpel uithangen.
J. M. Vermeulen, Meteren:
De muzieklessen op de mulo hadden zich vier jaar beperkt tot het via een bandrecorder gedwongen aanhoren van ondefinieerbare muziekstukken. Kort voor het eindexamen mochten we voor één keer kennismaken met echte muziek en togen we met een bus vol klasgenoten vanuit de school in Steenbergen naar de Antwerpse opera, waar ”Carmen” van Georges Bizet werd uitgevoerd.
We liepen na afloop naar de om de hoek gelegen Keyserlei om wat te drinken. Daar verwelkomde een ober ons uitbundig met ongeveer deze woorden: „Allee, mannekes, zal ’k oew ’s wâ zèège: eg waor, ge net ’n prins, dadoddeniegedocht, ei?” En we spraken niet meer over Bizets Toreador Song, maar over niets anders dan onze nieuwe prins.
M. den Hertog-van de Pol, Elst (Gld.):
Ik werkte in de verpleging als leerling in het diaconessenhuis te Arnhem. In een eersteklaskamer –er bestond toen nog een klassensysteem– maakte ik een paar huppelsprongetjes van vreugde omdat er een prinsje was geboren, maar toen besefte ik opeens dat ik bij een barones was. Daar had ik naderhand veel last van; ik dacht het wel erg verbruid te hebben door me zo te laten gaan.
Enige tijd later, na vrije dagen, kreeg ik een briefje: „Voor zuster M…” Meer wist de barones niet. Ze bedankte voor de goede zorgen en had er een stel kaarten van het koningshuis bij gedaan. Toen waren al mijn zorgen verdwenen.
Janneke Vonk-Lindhout, Hendrik-Ido-Ambacht:
Als meisje van 11 jaar zat ik met mijn moeder, broertjes en zusjes aan het bed van mijn vader. Hij was geveld door een hernia, en voor de gezelligheid dronken we boven koffie. Plotseling kwam onze buurjongen binnen. „Er is een prinsje geboren”, riep hij. Grote vreugde.
De volgende morgen, op school, kwam er in de pauze een ijscokar voorrijden en kregen alle leerlingen een oranje ijsje. In de periode erna verzamelden alle meisjes van school babyfoto’s van ons nieuwe prinsje en plakten die in albums.
E. C. van Winkelen-Boogerd, Waddinxveen:
Mijn man, mijn schoonvader en ik zaten onder het gehoor van ds. L. Vroegindeweij in een klein kerkje aan de Van Boetzelaerlaan in Den Haag. Mijn schoonmoeder paste op onze zoon, die toen vier maanden oud was. Na de dienst werd bekendgemaakt dat er een prinsje was geboren. Ds. Vroegindeweij liet het Wilhelmus zingen; indrukwekkend.
Toen we thuiskwamen, zeiden we tegen mijn schoonmoeder: „Er is een prinsje geboren!” Ze zei: „Wij hebben hier ook een prinsje.” Daarmee bedoelde ze onze zoon, die op haar schoot zat.
Mw. A. Vonk, Kockengen:
Moeder en ik liepen bij een tante binnen om te vertellen dat er bij mijn zus een zoon was geboren. „Gefeliciteerd, het is een jongen, hè?” zei tante. Moeder en ik waren verbaasd: „Hoe weet u dat?” „Het kwam net op de radio.” Hilariteit! Wíj waren Beatrix even vergeten.
A. Sinke-Koster, Kruiningen:
Met een vriendin werkte ik in een ziekenhuis in Vendaland (Zuid-Afrika). Via de radio hoorden we hoe prins Claus de geboorte van zoon Alexander bekendmaakte.
Die dag werd op de kraamafdeling het zoontje van een hoofdman geboren. Ik vertelde de moeder het nieuws uit Holland, waar ik vol van was. Ik stelde haar voor haar zoon ook Alexander te noemen. Daar was ze het direct mee eens. Ze glunderde en bedankte met een sierlijke buiging.
Enkele dagen later mocht deze Alexander met zijn moeder mee naar zijn dorp en verdween hij uit mijn leven.
Jako van Veen, Nunspeet:
Na de geboorte van Willem-Alexander was het een drukte van belang in Lage Vuursche. Als zoon van het ”hoofd der school” van de School met den Bijbel woonde ik op Dorpsstraat 1; in feite waren we de buren van de bewoners van Drakensteyn. Het grote toegangshek scheidde onze tuinen.
Voor de pers waren tenten opgesteld op de parkeerplaats achter hotel De Lage Vuursche. De pers wilde zo dicht mogelijk bij het hek komen, via de tuin van het schoolhuis…
Job Goor, Lunteren:
De morgen nadat de prins was geboren, hadden mijn vader en ik varkens naar slachterij Stroomberg in Ede gebracht. We waren op weg om weer een vracht te halen, toen we na ongeveer 400 meter op de Parkweg staande werden gehouden en een oranje sleutelhanger kregen waarop de geboorte vermeld stond. Sleutelhangers sparen was in die tijd razend populair.
Leendert en Angela de Bruijn-de Vries:
Op 28 april 2017 hopen onze lieve (groot)ouders Siep en Dolly de Vries-Brouwer vijftig jaar getrouwd te zijn. De dag voor hun huwelijk was er een prinsje geboren. Op hun trouwdag zag de stad Leeuwarden er dan ook extra feestelijk uit: overal hing de Nederlandse driekleur.
H. van den Brink-van Kruistum, Veenendaal:
Toen we op school kwamen voor de aubade voor Koninginnedag op de markt in Veenendaal koos de hoofdonderwijzer mij en nog twee meisjes uit om een lied te zingen. We moesten het gauw instuderen: „Er is geboren, er is geboren, een vorstenkind, een vorstenkind, een prinsje van Oranje, een prinsje van Oranje, juich en zing, juich en zing!” (wijs: ”Vader Jakob”).
Henny Bij de Vaate-Verheul, Benthuizen:
28 april: een vrije dag voor alle scholieren. Dat betekende een verrassing voor mijn vriendin, die voor een heupoperatie in de Annakliniek in Leiden lag: onze klassenleraar ging er onverwacht met mij en nog enkele meisjes op bezoek.
Marijke van Randwijk, Rhenen:
Van mijn oude buurvrouw, tante Mien, kreeg ik in 1968 (ik was toen 6 jaar) een ‘schilderij’ voor mijn nieuwe kamer. Het was een foto uit de GezinsGids: koningin Beatrix met op haar arm de kleine Willem-Alexander, toen zijn eerste verjaardag werd gevierd op Kasteel Drakensteyn.
De foto heeft jaren op mijn kamertje gehangen en ik bezit deze nog steeds… Nostalgie met een koninklijk randje!
Mira Kreling-van Wijk, Ochten:
Als kind was ik weg van een lepeltje met de geboortedatum van Willem-Alexander. Dat kreeg ik bij mijn oma altijd in mijn kopje. Later heb ik het geërfd. We gebruiken het lepeltje nog steeds en ik ben er nog even dol op, ook vanwege de mooie herinneringen.
Diny Klein-Korpershoek, Nieuw-Beijerland:
Bij de geboorte van prins Willem-Alexander werd ik ‘verblijd’ met een geboortetegel die geborduurd moest worden met piepkleine halve kruissteekjes (en borduren was niet mijn grootste hobby). Mijn moeder beloofde me een lijstje om het werkje als het klaar was. Het is klaargekomen, maar al die witte opvulsteekjes waren niet bepaald motiverend.
Als meisje van 10 was ik een enthousiast verzamelaar van plaatjes van het koningshuis. Nu ook van de prins: zwart-witfoto’s kostten 30 cent in de winkel; soms kocht ik een kleurenfoto, maar die was wat prijziger.
G. H. van Dijk, Maartensdijk:
Een herinnering van later tijd. Mijn man was melkboer en kwam in de winter bij Drakensteyn. De taxi stond klaar om de prinsen naar school te brengen. Ze gooiden de tassen met boeken over het gladde bruggetje en riepen: „Vangen, Jan!” Prins Claus stond bij de deur en zei: „Hier zijn ook ondeugende kinderen, melkman!”
W. Oosterbroek-Zoeten, Baarn:
Er werd erg met de komende geboorte van het nieuwe koningskind meegeleefd. Bakkers speelden hierop in en verpakten hun koekjes in speciale zakken. De slagers ook, maar hun zakjes bleven niet schoon. Winkeliers versierden hun etalages en de Baarnse muisjesfabriek van De Ruijter bracht een blikje uit met oranje muisjes.
Ik spaarde al Oranjespullen sinds ik 8 jaar was en nu ik veel ouder ben, bewaar ik nog alles.
Mijn broer mocht op 28 april 1967 meewerken aan de feestelijkheden: hij was een van de twee leden van drumband Excelsior die van het Oranjecomité mochten leren paardrijden en op de trompet mochten blazen. Als heraut begeleidden ze de man die overal de geboorteproclamatie voorlas. Ze begonnen bij het gemeentehuis.
Elk jaar gingen we naar het defilé bij Paleis Soestdijk. Als de koninklijke familie op wintersport ging, zwaaiden we hen uit op station Baarn.
C. D. Hoogendijk, Hendrik-Ido-Ambacht:
Ik had toestemming van organist Dick Verzaal om samen met mijn orgelvriend Jan Vis uit Zoetermeer op 27 april 1967 op het orgel te spelen van de hervormde kerk in Ter Aar, waar ik in 1951 gedoopt ben. We waren om beurten aan het spelen, toen we plotseling schrokken van een vreselijk tumult. Het betroffen meisjes die zomaar binnenvielen, iets onverstaanbaars schreeuwden en naar het midden van de kerk renden.
We bogen ons over de balustrade om te zien wat daar toch allemaal plaatshad. „Er is een prins geboren!” hoorden we. Tegelijkertijd hingen er meerdere meisjes aan het klokkentouw dat midden in de kerk hing. Ze trokken met alle macht en de klok kwam in beweging. Niet door de koster, maar door een joelende meisjesvereniging, die in het gebouw tegenover de kerk het blijde nieuws van de pasgeboren Oranjetelg had gehoord.
We hoefden nauwelijks na te denken over wat we moesten doen: terwijl er beneden kabaal was en boven ons de klok luidde, speelden wij het Wilhelmus. Intussen kwam de koster in opperste verbazing naar de kerk, want er zat iemand aan ‘zijn’ klok!
Na een paar dagen stond er in een streekblad een bericht over deze bijzondere geboorteaankondiging.