Kerk & religie

Kerkhistorie met een knipoog: De schaar maakte scheiding

Het was een donkerbruine, kartonnen map die ik in 1969 aantrof, ergens in een kast op de Theologische School der Gereformeerde Gemeenten in Rotterdam. Een touwtje hield de inhoud bij elkaar. Met inkt stond er ”Fotoarchief” op. Uit de jaren 40. Een weids begrip voor twee vellen drukproef met foto’s van overleden predikanten. En verder een stuk of zes losse portretten. Van een archief kon je niet spreken. Wel van een beginnend archief. En dat mocht uitgroeien tot een werkelijk unieke fotocollectie.

J. Mastenbroek
25 April 2017 11:08Gewijzigd op 16 November 2020 10:23
Advertentie in het Eilandennieuws van 1948. Martin Hoogendoorn
Advertentie in het Eilandennieuws van 1948. Martin Hoogendoorn

We leven in een beeldcultuur. Oppervlakkig kennisnemen van wat plaatjes. Wat tekst ondersteunend beeldmateriaal zou moeten zijn, is soms dominant in boeken en tijdschriften aanwezig. Van de Amerikaanse president Abraham Lincoln wordt verteld dat hij eens een tentoonstelling bezocht van een in zijn dagen bekende beeldhouwer. Toen hem werd gevraagd wat hij ervan vond, zei hij te bemerken dat de beeldhouwer een Bijbelvast man moest zijn: „Geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis.” Een van zijn beroemd geworden uitspraken. In zijn ogen leken die beeldhouwwerken echt nergens op. Ook foto’s kunnen slecht gelijkend zijn. Zeker als ze bewerkt zijn.

In de traditie van de kleine kerkgeschiedenis was nogal wat weerstand tegen portretteren. Vanwege die weerstand bestaan er geen foto’s van onder anderen ds. L. G. C. Ledeboer of van ds. Daniël Bakker. Met een verwijzing naar Romeinen 3:13-18 toonden weigeraars van foto’s hun Bijbels beeld. Veel oudvaders hadden echter geen moeite met hun portretten. Ze poseerden met een boek in de hand of voor een rijkgevulde boekenkast, zoals ds. Th. van der Groe. Zo’n gravure werd voor in een door de geportretteerde prediker geschreven boek opgenomen. Ooit belde de IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland) met de vraag of ik een foto(!) had van ds. Ledeboer, terwijl hij de gezangbundel van de Benthuizense kansel wierp. Nee dus. Wel portretten van zijn ouders, van broers, maar geen konterfeitsel van hemzelf.

In consistoriekamers zijn vaak portretten van predikanten te vinden die de gemeente hebben gediend. In de Goudse Sint-Janskerk zelfs twee wanden vol. Ds. W. van Gorsel zei eens: „Als je niet meer leeft, word je opgehangen!”

Een bijzonder voorval maakte ik eens mee, toen een foto werd aangeboden waarop een achtenswaardige ouderling stond. Opvallend: de foto was wel heel kort aan een zijkant afgesneden. Die ouderling miste zelfs een hand en een stuk van zijn arm. Het bleef een raadsel – tot jaren later het andere deel van de foto boven water kwam. Inderdaad, deze was doormidden geknipt. Afgebeeld was een predikant, zittend op een stoel. Met op zijn schouder een los handje. Wat bleek? Broederlijk stond de ouderling naast de zittende dominee, zijn hand op de weleerwaarde schouder rustend. Tot de bewuste predikant uit zijn ambt werd ontheven, waarop de ouderling niet langer naast de voorganger wilde staan. De schaar maakte scheiding.

Waartoe portretten al niet kunnen leiden: tot ware puzzelstukjes. Dan was het in onze ouderlijke woning anders gesteld. Onze ouders woonden vóór, grootouders achter. In beide kamers stond een fotolijstje met een foto van ds. G. H. Kersten. En niet uit mensverheerlijking.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer