Economie

Gerhard Hormann over belastinginkomsten

Toen ik precies vijf jaar geleden een boek publiceerde over het versneld aflossen van hypotheken, begon ik mijn verhaal meteen in het voorwoord al met een waarschuwing.

Gerhard Hormann
21 April 2017 17:24Gewijzigd op 16 November 2020 10:22
beeld ANP, Martijn Beekman
beeld ANP, Martijn Beekman

Wie hard gaat sparen om zijn woningschuld omlaag te brengen, onttrekt namelijk geld aan de economie. Dat is ook het dilemma waar de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de bankenwereld mee worstelen, want het is niet eenvoudig om mensen aan het aflossen te krijgen zonder dat dit leidt tot minder consumptie. In het ergste geval dalen de inkomsten uit accijns en btw en smoor je het prille economisch herstel in de kiem.

Heel simpel is dat rekensommetje overigens niet, want de overheid profiteert zelf ook meteen van elke extra aflossing. Wie zijn woningschuld langzaam maar zeker omlaagbrengt, heeft minder recht op hypotheekrenteaftrek en betaalt elk jaar dus méér belasting. Daar staat tegenover dat je door zuiniger te leven (en dus ook minder vaak te tanken, minder te stoken en minder te kopen) veel minder geld in het laatje brengt.

Wat ik nog niet wist toen ik mijn allereerste aflossing deed, was dat ik een richting insloeg waaruit geen terugkeer mogelijk was. Evenmin was ik doordrongen van het besef dat elke keuze die ik vanaf dat moment zou maken ten koste zou gaan van het huishoudboekje van de overheid. Niet alleen leidde een lagere hypotheek als vanzelf tot een kortere werkweek, de bijbehorende sobere levensstijl werd al snel een tweede natuur en een principekwestie.

Inmiddels ben ik niet langer in loondienst, maar sta ik ingeschreven bij de Kamer van Koophandel als ondernemer. Dat label voelt nog steeds wat onwennig, maar heeft er wel toe geleid dat ik mijn belastingaangifte niet langer met tegenzin invul en tot het laatste moment uitstel. Moest ik voorheen de helft afdragen van elke euro die ik naast mijn betaalde baan met het schrijven van boeken verdiende, tegenwoordig ziet de verhouding tussen bruto en netto er volstrekt anders uit.

De belastingvoordelen die je als zzp’er geniet –en die regelmatig onder vuur liggen– kun je natuurlijk niet los zien van het feit dat je als ondernemer zelf voor een aanvullend pensioen moet zorgen en vrijwel nergens op kunt terugvallen in geval van ziekte, invaliditeit of faillissement. Een ondernemer die iets overkomt, heeft vanaf dat moment geen inkomen meer, terwijl een werknemer bij ziekte twee jaar lang krijgt doorbetaald. Dat is een wereld van verschil die zich terecht vertaalt in een ander belastingregime, waarbij eigen verantwoordelijkheid staat tegenover collectiviteit.

Toch schrok ik wel toen ik in mijn papieren dook om eens te kijken hoeveel belasting en premies ik precies betaalde in het laatste jaar dat ik in loondienst was. Nogmaals, je vergelijkt appels met paperclips, maar het is ontnuchterend om zwart-op-wit te zien dat ik destijds op jaarbasis meer dan 22.000 euro aan de fiscus afdroeg, terwijl ik over 2016 alleen een inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet verschuldigd ben van 557 euro.

Mijn huidige omzet komt niet in de buurt van mijn toenmalige salaris, dus dat verklaart een belangrijk deel van dat enorme verschil. Dit rekenvoorbeeld dient dan ook alleen om te laten zien welke maatschappelijke kosten eraan verbonden zijn wanneer je als burger besluit om rigoureus te gaan aflossen en afbouwen en welk verborgen prijskaartje er hangt aan zuinig leven.

De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer