Kinderboek laat zien dat leven in Malawi zwaar is
tekst Marleen Legemaat
Chabwino, mphunzitsi, abambo, het zijn woorden die voorkomen in ”Een boog in de lucht”, een kinderboek over Malawi. In 2015 werd het land zwaar getroffen door overstromingen. Geesje Vogelaar-van Mourik –ze heeft meer dan tachtig titels op haar naam staan– vertelt in haar eenvoudige stijl het verhaal van Madalitso.
De eerste hoofdstukken geven een inkijkje in zijn dagelijkse leven. Zo laat de auteur zien dat het leven in Malawi ook zonder rampen zwaar is: Madalitso’s zusje is ziek door malaria, de hut is lek, hij moet zelf sparen voor een schoolschrift en na schooltijd hard werken op het land. En dan komt de regen die niet lijkt op te houden en hen dwingt te vluchten.
Ondanks het aangrijpende onderwerp wordt het verhaal nergens beklemmend. Misschien ook omdat een duidelijke spanningsboog ontbreekt. Hulp komt vrij snel op gang, eten en tenten worden met lorry’s aangevoerd. Onduidelijk blijft in het boek waar die hulp vandaan komt. In ieder geval komt er ook een blanke zuster mee die vertelt over Mulungu (God). Krijgen we in haar iets te zien van de vorig jaar overleden Truus Ringelberg, die veel informatie gaf aan de auteur en het boek nauwkeurig met haar doorlas?
Het boek is doorspekt met inheemse woorden die in woordenlijsten achter elk hoofdstuk en achter in het boek staan. Prachtig voor de couleur locale, maar kinderen kunnen er ook op afhaken. Voor hen zou het beter zijn de betekenis in het verhaal zelf te verwerken, zoals Anne de Vries doet in zijn beroemde ”Dagoe de kleine bosneger”.