Dr. Teeuw over het schemergebied tussen leven en dood
Verschillende beroepen, uitgebracht door hervormde gemeenten, trokken theoloog en arts dr. A. A. Teeuw de afgelopen jaren ietwat uit het lood. De specialist ouderengeneeskunde bleef echter bij zijn roeping. Zijn plek is in het verpleeghuis, zijn werkterrein het schemergebied tussen leven en dood.
Soms belde er een scriba. Dan was er een beroep op komst. Soms ook preekte hij ergens en vroegen ze hem meteen na de kerkdienst. „Ik weet nog dat er een scriba belde die meedeelde dat ze op zondag naar me zouden komen luisteren. Of dat mocht. „Ja, natuurlijk mag dat”, zei ik. „Als u er maar geen consequenties aan verbindt.” Hij antwoordde: „Om heel eerlijk te zijn, hebben we de keuze al gemaakt. De Heere moet nu maar duidelijkheid geven.” Kerkordelijk gezien mag dat natuurlijk ook, een vrij rondlopende proponent beroepen. Maar ik voelde me zo op mijn plaats als verpleeghuisarts.”
Heeft u de beroepen wel in overweging genomen?
„Ja, en er ook weer voor bedankt. Soms was er een sterke druk vanuit een gemeente voelbaar. Ik kreeg brieven thuis. Kom alsjeblieft deze kant op. Tja, mensen die je liever niet zien komen, zullen waarschijnlijk ook geen briefje schrijven, denk ik dan maar. Maar zo’n positieve waardering doet je toch goed. Zo ben ik dan ook wel. ’s Nachts kon ik er niet van slapen en praatte ik erover met mijn vrouw Corry. Moest ik het dan toch doen? Gesprekken die ik hier in Salem voerde, gaven mede de doorslag. Wij hebben jou ook beroepen, zeiden ze hier. En dan bleef ik. Er is één beroep geweest dat ik bijna heb aangenomen. Tijdens de bedenktermijn belde mijn broer, die predikant is in Papendrecht. Kijk ook naar de plaats die je nu inneemt, zei hij. En wees voorzichtig dat je de dingen die gebeuren als bijzonder en dáárom als een vingerwijzing van de Heere duidt.”
Ligt dat gevaar op de loer, bij het overwegen van een beroep?
„Laat ik het zo zeggen: er is meer dan louter het gevoelsmatige. De Heere wijst middellijk een weg. Ook de afweging van belangen mag een rol spelen. Welke taak heb ik?”
U maakte een rationele afweging. Past dat bij u?
„Mijn karakter speelt natuurlijk ook mee. Ik bewaar altijd wel een zekere distantie. Dat is de aard van het beestje. Bovendien wil ik uitkijken voor een beslissing die rust op een gevoel van een bepaald moment. De Heere is een God van orde en Hij wijst ordelijk een weg. Tegelijk ligt er een beroep, hoor. Van Godswege geroepen. Dat zegt ook iets.”
U bent nu 56 jaar. U zou nog een gemeente kunnen dienen.
„Nu er geen beroept ligt, voel ik die spanning ook niet.”
Is er ook geen verlangen?
„Op dit moment niet. Ik word soms gebeld door predikanten of mensen die met een persoonlijk probleem zitten. Moeder ligt aan de beademing, mogen we die stoppen of niet? Ze willen weten wat een verantwoorde keuze is. Daar zie ik op dit moment helemaal mijn taak. En ik vervul die met vreugde.”
Daarnaast preekt u wekelijks.
„Vorig jaar heb ik 66 keer gepreekt. Daarnaast doe ik ongeveer tien zondagen per jaar dienst als arts. Tijdens de medische diensten zijn de zondagen vaak rustiger dan wanneer ik preek. Het gebeurt regelmatig dat mijn vrouw uit de kerk komt terwijl ik in de auto stap om ergens te gaan preken.”
U bent vertrouwd met moeilijke ethische dilemma’s. Welke vraagstukken komt u vooral tegen op de werkvloer?
„De meeste vraagstukken gaan over wel of niet behandelen. Wat is zinvol en verantwoord bij deze hoogbejaarde of demente oudere? Daarnaast werken de tien artsen van Salem ook in verschillende andere instellingen. Daar spelen soms euthanasievragen. Tien jaar geleden vonden vrijwel alle verpleeghuisartsen dat een arts die euthanasie toepaste, tekortgeschoten was. Inmiddels ben je een uitzondering als je zo denkt. In de beroepsgroep heeft een duidelijke verschuiving plaatsgehad.”
Komt u ook levensmoeheid tegen?
„Jazeker. Dan gaat het over de „kwade dagen”, zoals de Prediker zegt. Het kwaad van vandaag bepaalt de levensmoeheid. Als je wakker wordt, speelt de pijn alweer op. Je hebt last van incontinentie en slikken gaat moeilijk. Als je hulp nodig hebt, moet je op een belletje drukken. Ik vraag mensen weleens: Van welk jaar bent u? „Van 1923.” Hoopt u 100 te worden? En dan zie je aan het gezicht: als het zó moet… Je ziet ze met bibberende hand een kopje pakken terwijl de helft erover gaat. Het is niet zozeer angst voor de toekomst die mensen parten speelt maar de last van nu.”
Geven ouderen meer uiting aan deze zorg als gevolg van de voltooidlevendiscussie?
„Dat denk ik wel. Het thema is geaccepteerd en bespreekbaar gemaakt. Deels ook in de gereformeerde gezindte. Als een probleem actueel wordt, maken we ons er soms van af met een goedkope oplossing of met oneliners. Maar naarmate de tijd verstrijkt, merken we hoe moeilijk een thema is. De voltooidlevendiscussie gaat ons niet voorbij omdat eenzaamheid een groot probleem is. Hier ligt een uitdagende taak voor christenen.”
Ook in een christelijk tehuis is er afbraak en lijden.
„We zien het hier aan de gemiddelde leeftijd en aan de duur van de periode dat mensen hier zijn. Voorheen woonden mensen jarenlang in een verpleeghuis, nu is dat gemiddeld 21 maanden. Verpleeghuizen zullen zich steeds meer op palliatieve zorg gaan richten.”
U zei eens: medische beslissingen zijn zelden een scherpe keuze tussen goed en kwaad.
„Rondom euthanasie is het antwoord in mijn optiek eenvoudig. Maar geef je iemand wel of geen sonde als hij slechter gaat slikken? Wanneer is een reanimatie of een ziekenhuisopname nog zinvol? Soms verschil je van mening met de familie van de betrokkene. Ik zou het niet meer doen, zeg ik dan. Maar wij willen het toch, zegt soms de familie. Als een patiënt stervende is, overrule ik dat. Ik mag geen lijden toevoegen. Dat heeft met het welzijn van de patiënt te maken, een begrip dat we eveneens ontlenen aan de Tien Geboden. Leven en welzijn vormen beide kernwoorden die het medisch handelen richting geven. Het grootste deel van mijn werk bestaat uit het me afvragen wat een verantwoorde keuze is.”
Een collega van u vertelde dat u de haalbaarheid van een behandeling goed kunt inschatten.
Even is er een moment van verlegenheid. Dan: „Als dat al zo is, komt het doordat ik alweer heel wat jaartjes meeloop. Tja, op grond waarvan maak je een inschatting? Eten en drinken, gewichtsverlies, bloeddruk. Evenals het algehele beeld. Op basis daarvan ga je het gesprek aan en doe je een voorstel. In het dossier probeer ik de beslissing vervolgens te onderbouwen.”
Heeft u weleens ernstig getwijfeld aan een beslissing?
Teeuw denkt even na, maar kan niet zo gauw een voorbeeld bedenken. „Als er twijfel is, ga je eerder evalueren”, zegt hij. „Je stemt voortdurend af met de verpleging.”
Laat ik het dan zo vragen: lag u weleens wakker van een besluit?
„Van een keuze zelf niet, maar wel van het feit dat ik een familie daarin niet mee kon krijgen. Ik denk aan het voorval waarbij een familie een doodzieke vader sondevoeding wilde laten geven. Als ik mij door de foutieve voorstelling van de familie zou laten leiden, maak ik van het stervensproces een lijdensweg.”
Boezemt de ouderdom u angst in?
„Oud worden, kan veel lijden met zich meebrengen. Bepaalde ziekten maken je zó invalide. Er zijn beperkingen waarvan ik hoop dat ik ze niet zal krijgen. Echt angst kan ik dit echter niet noemen. Wat me wel bezighoudt –en dat zullen meer mensen van mijn leeftijd hebben– is dat het leven van het ene moment op het andere een totaal andere wending kan krijgen. Bij een gemeentelid is vrij plotseling uitgezaaide longkanker vastgesteld. Aangrijpend. Terwijl we hier gezellig zitten te praten, kan er zich iets in je ontwikkelen zonder dat je het weet. Wees daarop voorbereid.”
Houdt u dat uzelf voor?
„Ik preek het ’s zondags en houd het mezelf voor. Dagelijks heb ik Gods genade nodig om zo te leven dat het mijn laatste dag zou kunnen zijn. Tegelijk denk ik dat ieder mens een afweermechanisme bezit. Als hij in de auto stapt, denkt hij dat een ongeluk hem niet zal overkomen, terwijl er maar een vrachtwagen uit de baan hoeft raken om een fatale klap te veroorzaken. Ik denk dat het scenario van een ernstige ziekte mij meer bezighoudt omdat ik ziekteprocessen om me heen zie.”
Wat betekent Goede Vrijdag in een verpleeghuis?
„Onlangs preekte ik uit de Petrusbrief. „Want ook Christus is eenmaal voor de zonden gestorven opdat Hij ons tot God zou brengen.” Een prachtige tekst. Dat Evangelie hebben we allemaal nodig, ook hier in het verpleeghuis. Tegelijk ervaar ik dat mensen een belijdenis hier niet altijd kunnen uitspreken. Zoals Jakob zijn kinderen zegent, zijn voeten bijeenlegt en overlijdt, zie ik het in de praktijk heel weinig. Het is mooi als mensen nog woorden van vertrouwen kunnen spreken in de laatste fase. Vaak is dit niet meer mogelijk.”
In 2011 verscheen van uw hand het boek “Vasten en minderen”. Hebt u gevast in de lijdensweken?
„Ik zie daar voor mezelf geen Bijbelse aansporing toe. In het Oude Testament was er sprake van het vasten in zichtbare vorm. Mensen namen geen voedsel tot zich en ontzegden zichzelf daardoor de zegen die God geeft in de naleving van Zijn geboden. In het Nieuwe Testament ligt het accent op de navolging in eenvoud. Waarbij je de vraag kunt stellen wat dat betekent in een westerse cultuur. Er wordt ons geen strobreed in de weg gelegd. We zitten hier in een reformatorisch verpleeghuis. Jezus volgen betekent weerstand bieden tegen verleiding, sober leven. Het gevaar dat we het leven willen uitbuiten, met op zichzelf verantwoorde dingen, is levensgroot. Ik ben wel bezig met de heilsfeiten maar ik geef de veertigdagentijd geen bijzondere invulling. In de zomer leef en eet ik net zo gewoon als dat ik nu doe.”
Wel combineerde u een aantal jaar geleden sobere maaltijden met het houden van Bijbelstudie.
„Inderdaad is dat enkele keren gebeurd maar die traditie heeft zich niet voortgezet. Onze jongens woonden toen nog thuis. Zij steunden dit initiatief meer dan wij als ouders.” Lachend: „Misschien vonden ze mijn onderscheid tussen het Oude en Nieuwe Testament iets te kunstmatig.”
De Heere Jezus spreekt over vasten in afwezigheid van de Bruidegom.
„Het is niet fout of on-Bijbels om te vasten. Tegelijk waarschuwt Paulus mensen die anderen bepalingen opleggen. Er ontstaat pas echt een probleem als je elkaar veroordeelt. Dan heb je de Bijbel niet aan je kant.”
Levensloop
Alfred Teeuw (Lekkerkerk, 1960) studeerde geneeskunde en aansluitend theologie. Hij wilde predikant worden, iets wat hem uiteindelijk werd afgeraden door prof. C. Graafland, die vond dat christelijke artsen harder nodig waren dan predikanten. Inmiddels is dr. A. A. Teeuw dertig jaar specialist ouderengeneeskunde. In 1994 trad hij in dienst van verpleeghuis Salem in Ridderkerk. Naast arts is dr. Teeuw erkend opleider van specialisten ouderengeneeskunde, binnen een samenwerkingsverband tussen Salem en de Universiteit Leiden. Hij is getrouwd met Corry. Het echtpaar kreeg vier kinderen en twee kleinkinderen.