Prepensioen
Over de toekomst van het prepensioen en verlofsparen bestaat nog steeds geen duidelijkheid. Ook gisteren slaagden het kabinet, de werkgeversorganisaties en de vakbonden er niet in een compromis te sluiten. Vanavond doen ze tijdens het zogenaamde voorjaarsoverleg een hernieuwde poging.Het grote twistpunt is de leeftijd waarop werknemers met prepensioen kunnen gaan. De opvattingen hierover zijn in de achterliggende tientallen jaren veranderd. Lange tijd moesten mensen tot hun 65e werken, maar met name in de jaren tachtig veranderde dat. Door vooral de snel oplopende werkloosheid werd de pensioengerechtigde leeftijd verlaagd. Hierdoor verlieten oudere werknemers het arbeidsproces, zodat jongere collega’s hun baan konden behouden.
Inmiddels is de situatie gewijzigd. Als gevolg van de toenemende vergrijzing in Nederland zijn de pensioenlasten moeilijker op te brengen, terwijl er bovendien een tekort aan arbeidskrachten dreigt. Het is daarom begrijpelijk dat het kabinet de mensen langer wil laten doorwerken. Op zich is daar niets mis mee. Er mag best iets meer flexibiliteit komen rond de pensioengerechtigde leeftijd. Als iemand nog gezond is en wil blijven werken -eventueel in deeltijd- dan moet dat mogelijk zijn.
Toch ligt de problematiek van het prepensioen erg gevoelig. Over deze kwestie is de afgelopen jaren al veel gesteggeld. In oktober vorig jaar kwamen de regering en de sociale partners in het najaarsakkoord overeen om vanwege de slechte economische situatie de lonen in 2004 en 2005 te bevriezen.(is0(
In ruil daarvoor beloofde het kabinet de ingrepen in de sociale zekerheid te verzachten. Wel eisten de werkgevers en vakbonden dat er een akkoord zou komen over onderwerpen zoals de WAO, het prepensioen en het verlof-
sparen.(is5d(
Over de WAO zijn de partijen het nog niet eens. Hetzelfde geldt ondanks maandenlang moeizaam overleg -voor en achter de schermen- voor het prepensioen en het verlofsparen.
Het kabinet heeft al water bij de wijn gedaan en gaat nu uit van een leeftijd voor prepensioen van 63,5 jaar. Daarnaast kunnen werknemers eerder stoppen met werken door het spaartegoed uit hun verlofregeling in te zetten. Een meerderheid van vakbonden en werkgevers wil een prepensioen op 62 jaar, terwijl VNO-NCW met 62,5 jaar iets hoger zit.
Ogenschijnlijk zijn de verschillen niet zo groot. Toch is het nog onduidelijk of de partijen er vanavond tijdens het voorjaarsoverleg uitkomen, omdat met name de bonden zeggen dat ze geen manoeuvreerruimte meer hebben. Nu is zo’n stellingname vanuit het oogpunt van onderhandelingstactiek gebruikelijk, maar ernstiger is dat het kabinet en de sociale partners de laatste jaren bij de aanpak van de sociaal-economische problemen te weinig eendracht en daadkracht vertonen.
Jarenlang maakte het Nederlandse ’gepolder’ bij het oplossen van problemen internationaal furore, maar deze werkwijze heeft inmiddels heel wat van zijn glans verloren. Gezien de nog steeds grote economische problemen is het belangrijk dat er vanavond duidelijkheid komt. Hopelijk vertrouwen partijen elkaar en wil men gezamenlijk werken aan het noodzakelijke herstel van de Nederlandse economie.