Houwaart en de zoektocht naar zijn Joodse identiteit
Dick Houwaart was ooit secretaris van de Protestants-Christelijke Journalistenkring, maar de laatste decennia van zijn leven wijdde hij vooral aan zijn Joodse wortels. Donderdag verscheen postuum zijn laatste boek: een bundel die hij redigeerde over het hedendaagse Jodendom in Nederland.
Houwaart was Jood omdat zijn moeder Joods was, maar ging daar rond 1965 pas weer aandacht aan geven. „Mijn hele leven ben ik bezig geweest met de vraag: Wie ben ik?” zei hij op 6 december 2016 tegen de vriend van zijn kleindochter. Zestien dagen later overleed de 89-jarige veelschrijver aan een ernstige ziekte. Het interview werd donderdag tijdens de boekpresentatie in het Joods Historisch Museum getoond.
Tijdens de oorlog moest zijn moeder opgeven hoeveel Joodse grootouders ze had. „Twee”, zei ze. Het waren er vier. Door het leugentje overleefde ze. En haar zoon ook. Familie van moeders kant was er echter nauwelijks meer; alleen nog moeders zus, die ook gemengd gehuwd was. Na al die jaren kon Houwaart er nog steeds niet zonder grote ontroering over spreken. De laatste jaren van zijn lange leven was hij somber gestemd: door de wereldgebeurtenissen; door het weer oplaaiende antisemitisme.
Zoektocht
”Ons Jodendom” volgt op ”Mijn Jodendom”, de bundel die Houwaart in 1980 samenstelde, met medewerkers als PvdA-Kamerlid Van Thijn, CIDI-directeur Naftaniel, rabbijn Soetendorp en journalist Gerrit Philip Mok. Er werkten elf mannen en één vrouw aan mee, en slechts twee van hen waren na de oorlog geboren.
Na 37 jaar, meer dan een generatie verder, geven in het nieuwe boek twaalf mannen en zeven vrouwen hun visie op het Jodendom weer. „De afstand in tijd tot de Shoah heeft zich precies verdubbeld”, zei Hetty Berg, hoofdconservator van het Joods Historisch Museum.
Toch valt ook in het nieuwe boek op dat alle medewerkers het over de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog hebben, zei voormalig PvdA-leider Cohen, die het eerste exemplaar in ontvangst nam. Nog een gemene deler: alle scribenten vinden dat de staat Israël moet blijven, ongeacht hoe hoe hun relatie tot dat land is.
En: „Veel jongere schrijvers willen, soms na een zoektocht, echt bij het Jodendom horen. Ook als burgemeester van Amsterdam zag ik dat juist jongeren bezig waren de Joodse gemeenschap op te bouwen en vorm te geven.”
Het boek geeft een mooi beeld van de staat van het Jodendom in Nederland, vindt Cohen. „Maar het is enigszins somber over de vraag hoe buiten Amsterdam het Joodse leven in Nederland in stand gehouden kan worden.”
Teloorgang
De teloorgang van Joods erfgoed ging Houwaart aan het hart, volgens oudste zoon Eddy, hoogleraar in Maastricht. Hij omschreef zijn vader als rusteloos, melancholisch –door het verleden–, compromisloos – als hij gevaren zag. „Hij eiste het bestaansrecht van de Joodse identiteit op.”
Over de relatie tot het christendom was Houwaart niet zo positief gestemd. Rabbijn Lody B. van de Kamp vroeger wel, maar nu constateert hij in het boek dat het gesprek tussen christenen en Joden nauwelijks verder gekomen is. „Een deel van de Kerk dat zich zending onder Joden nooit heeft laten afnemen, is nog steeds volop actief om te proberen ”G’ds oogappel” de ogen te laten openen. Nog steeds worden mijn geloofsgenoten gezien als hen die heilloos door het leven gaan. Op meer dan enthousiaste wijze worden de zogenaamde ”Messiasbelijdende Joden” opgehemeld als de uitverkorenen der uitverkorenen.”
Houwaart heeft de verschijning van het boek niet meegemaakt, maar was erg content met de inhoud ervan: „Het is verrassend goed, prima niveau, een prachtig beeld van het Joodse leven in de eerste decennia van de 21e eeuw. Het is daardoor meer geworden dan een bundel; een document van grote betekenis.”