Consument

Eten van je eigen landje

Eten van je eigen landje. Het klinkt romantisch, maar het is ook vaak aanmodderen. Vanzelf gaat het in ieder geval niet. Als je slakken, zevenkruid en rupsen onbekommerd hun gang laat gaan, loop je het risico dat er van de boontjes, de bloemkool en de sla weinig terechtkomt.

Geertje Bikker-Otten
5 April 2017 12:14Gewijzigd op 16 November 2020 10:14
beeld iStock
beeld iStock

Dat klinkt misschien als antireclame voor moestuinieren. Maar zo is het zeker niet bedoeld. Het aardige van eten uit je eigen tuin is juist dat je er een geschiedenis mee hebt. Al is dat dus lang niet altijd een succesverhaal.

Als de eerst gelegde tuinbonen niet opkomen –verrot? door vogels opgegeten?– probeer je het monter opnieuw. En desnoods nog een keer. Met zo’n voorgeschiedenis heeft het iets van een beloning als je maanden later voor het eerst toch zelfverbouwde tuinbonen op het menu kunt zetten.

Zou die voldoening de reden zijn dat moestuinieren tegenwoordig weer helemaal in is? Vast voor een deel.

Ook in de stad gaan bezitters van krappe nieuwbouwtuintjes aan de slag met kant-en-klare bakken van een vierkante meter. Of ze wrikken een aantal tegels van het terras los om te experimenteren met eetbaar groen. Zelfs als je alleen een balkon hebt is het haalbaar om aardbeien of kruiden –in potten en bakken– en zelfs aardappels –in zakken– te verbouwen.

Het aardige van zelf groente verbouwen is dat het een betrekkelijk laagdrempelige hobby is. Een zakje zaad kost bijna niets. Dus is het geen ramp als het slecht opkomt omdat de nachten nog te koud zijn, omdat de grond te droog of te nat is of om welke reden dan ook. Het tegenovergestelde verschijnsel is ook niet onoverkomelijk: dat er op een goede dag juist ongedacht veel plantjes boven de grond uitsteken, zodat er een rodebietenberg of een sla-explosie in het verschiet ligt. Uitdunnen is de remedie. Tip: veel van die miniplantjes kun je prima in een salade verwerken.

Moestuindilemma’s

De moestuinwereld krioelt van de –tegenstrijdige– adviezen en mythes. De een meent dat een bierval de ideale oplossing tegen slakkenoverlast is. Een ander probeert deze vraatzuchtige diertjes om de tuin te leiden door elders planten te zetten die slakken aantrekken.

Hans van Eekelen doet in ”Het nieuwe moestuinieren. Natuurlijk moestuinieren en eerlijk voedsel” (uitg. KNNV; 880 blz.; € 44,95) onder andere verslag van zijn pogingen om feit en fictie proefondervindelijk van elkaar te scheiden. Het is overigens qua opbouw een wat merkwaardig boek: er is geen sprake van hoofdstukken. Alle informatie wordt als in een encyclopedie op alfabet behandeld, bijvoorbeeld eerst ”muizen”, daarna ”mulchen” en vervolgens ”munt”. Een stap-voor-staphandboek voor de beginnende moestuinier is het dus zeker niet. Maar mogelijk spreekt deze aanpak mensen met concrete vragen juist wel aan.

Gieten of sproeien – Van Eekelen adviseert het eerste, vooral omdat planten er beter mee af zijn. Met een gieter maak je de aarde nat, waardoor het water gemakkelijker de wortels bereikt. Het is bovendien maatwerk. Planten die niet zo’n waterbehoefte hebben sla je over. Een sproeier bevochtigt vooral het loof of blad, dat daardoor ook nog eens gemakkelijk verbrandt. De kans is groter, zeker bij planten met grote bladeren zoals kool en courgette, dat het water de grond nauwelijks bevochtigt.

Giet ’s morgens, is zijn advies. Als je het ’s avonds doet geef je slakken „een heerlijke glijbaan” naar je planten toe.

Spitten of mulchen – De klassieke moestuinier spit zijn moestuin voor de winter om, een of twee spaden diep. Van Eekelen is daar geen voorstander van omdat je het bodemleven er letterlijk mee op z’n kop zet. Terwijl die micro-organismen er juist voor zorgen dat de bodem luchtig wordt. Zijn methode: de bodem in de herfst afdekken met een laag mulch (organisch materiaal, bijvoorbeeld bladafval, stro en dennennaalden).

Goede en slechte buren – Gewassen die een gunstig effect op elkaar hebben bij elkaar zetten: dat is het idee van combinatieteelt. Alleen is het de vraag wat goede en slechte buren zijn. Van Eekelen constateert dat de meningen hierover nogal verdeeld zijn. Hij beschrijft zijn eigen ervaringen met de zogenaamde „drie zusters.” De combinatie van mais, bonen en pompoenen is afkomstig van de indianen. Het idee is dat de klimmende bonen de mais als steuntje gebruiken en tegelijk voor stikstof in de bodem zorgen. De laaggroeiende pompoenen bedekken de bodem en zouden zo onkruid tegengaan. Dat klinkt mooi en logisch. Maar bij Van Eekelen werkte het niet: alleen de bonen en de pompoenen deden het goed.

Zelf thee maken

De snelste thee uit eigen tuin zet je met munt. Dat is tegelijk een manier om dit lustig woekerende kruid wat in toom te houden. Je breekt een paar mooie takjes af, spoelt ze even af onder de kraan, stopt ze in een groot glas en giet daar kokend water op. Een paar minuten laten trekken, klaar. Eenvoudiger dan dit wordt het niet.

Een graadje ingewikkelder maar leuk om eens uit te proberen: zwarte thee van de bladeren van struiken zoals braam, framboos, aardbei, bes en bijvoorbeeld berberis. Cafeïnevrij.

Benodigdheden

  • een emmer van 5 liter vol gemengd jong blad van diverse soorten bosvruchten (van elke plant maximaal 20 procent)

  • een oude doek of donkere theedoek

  • touw

  • vuilniszak

  • deegroller

Werkwijze

  • Verdeel de blaadjes over de theedoek en kneus ze met de deegroller. Zo breken de plantencellen open.

  • Besproei de bladermassa met water. Dit bevordert het gisten van de plantensappen. Vouw de randen van de doek naar binnen, zodat er geen blaadjes uitvallen. Rol de doek en de bladermassa strak op. Vouw deze rol daarna dubbel.

  • Wind daarna het touw heel strak om deze dubbele worst heen. Stop de rol in de vuilniszak. Bind de zak dicht en hang hem drie dagen op een warme plaats.

  • Laat de blaadjes fermenteren. Dat duurt drie tot vier dagen. Maak de rol op de derde dag open om te controleren hoever de blaadjes zijn. Als ze bruin zijn, zijn ze voldoende gefermenteerd. Besproei eventueel opnieuw met water als de blaadjes nog verder moeten gisten.

  • Maak de bundel uiterlijk na vier dagen open. Trek de blaadjes uit elkaar en laat ze in de oven (twee uur op 60 graden) snel drogen, met de deur op een kiertje. Als de blaadjes bros zijn, is de thee klaar voor gebruik.

Dit idee komt uit ”Uit de tuin. 50 cadeautips om zelf te maken”, Barbara Krasemann; uitg. Terra Lannoo; € 14,99.

Kruiden in olie

Verse tuinkruiden inmaken is een mooie manier om een voorraadje geur- en smaakbrengers voor later in het jaar aan te leggen. Dat kan eenvoudig in de diepvries.

Benodigdheden

  • ijsblokjesvorm

  • neutrale olijfolie

  • verse tuinkruiden

Werkwijze

Was en droog de kruiden, bijvoorbeeld een mengsel van peterselie, selderij, salie en tijm. Knip of snijd de blaadjes fijn. Verdeel ze over de ijsblokjesvorm. Vul elk holletje met olie. Zet de vorm in de diepvries, eventueel op een dienblad om lekken te voorkomen. Bewaar de kruidenblokjes in een zakje tot gebruik. Voeg ze bijvoorbeeld toe aan soep of pastasaus.

Gemengde sla

Voor slaliefhebbers is een moestuin –hoe klein ook– ideaal. Als je een beetje verspreid zaait en kiest voor verschillende varianten heb je maandenlang materiaal voor een gemengde salade vers op voorraad. Bijvoorbeeld met rucola, eikenbladsla, snijsla, kropsla, ijsbergsla, jong bietenloof, spinazie, snijbiet of een blaadje andijvie. Wat verse kruiden erdoor –bieslook of munt– is ook lekker.

De hoogte in

Wie maar een klein tuintje heeft, of alleen een balkon, zou eens kunnen proberen de hoogte in te gaan. Bijvoorbeeld door een hangend tuintje met melkpakken (zogenaamde tetrapakken) te maken. Je kunt er kruiden en sla in laten groeien.

Benodigdheden

  • tetrapakken

  • kiezels of kleikorrels

  • potgrond (en zand)

  • planken

  • schroeven

  • plantjes

Werkwijze

  • Spoel de pakken om. Snijd de bodem aan drie kanten los. De vierde kant blijft vastzitten. Klap de bodem omhoog.

  • Was de pakken goed af. Draai de schroefdop vast. De oorspronkelijke bovenkant wordt de bodem.

  • Vul de pakken met een laag kiezels of kleikorrels van 2 cm.

  • Prik net boven deze laag rondom drainagegaatjes in het pak.

  • Vul het pak tot 2 cm onder de rand met potgrond. Meng de potgrond voor kruiden met zand – anders zitten er te veel voedingsstoffen in.

  • Poot de plantjes erin.

  • Schroef de omhoog geklapte bodem aan de plank vast.

  • Hang de plank op.

Dit idee komt uit ”52 projecten voor de stadstuinier. Elke week een groener leven!”, Bärbel Oftring; uitg. Kosmos; € 16,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer