ChristenUnie wil meer ouderbetrokkenheid op openbare school
De ChristenUnie wil het openbaar onderwijs op de schop nemen. Ouders krijgen het voor het zeggen en de overheidsinvloed moet kleiner. Hoe levensvatbaar is dit revolutionaire plan om alle scholen bijzonder te maken?
In het CU-verkiezingsprogramma staat onder het kopje ”Alle scholen bijzonder”: „Scholen zijn niet van de overheid, maar van de samenleving. Ouderbetrokkenheid wordt versterkt, de invloed van de overheid wordt juist kleiner.”
Het idee om alle scholen bijzonder te maken, komt uit de koker van Jan Westert, fractievoorzitter van de ChristenUnie in Overijssel en binnen het onderwijs vooral bekend als voorzitter van het Landelijk Verband van Gereformeerde Schoolverenigingen (LVGS), de besturenorganisatie voor het vrijgemaakt gereformeerd onderwijs. Toen hij in 2014 afscheid nam als voorzitter van de Groen van Prinstererstichting, het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, lanceerde hij het idee in de bundel ”De school van de burger. Onderwijsvrijheid in een participatiesamenleving”. Helemaal origineel was het overigens ook niet. Oud-ChristenUnieleider Veling had het ooit eens genoemd, maar nooit verder uitgewerkt.
Westert deed dat wel. Zijn voorstel was vooral bedoeld als tegenaanval tegenover degenen die zeiden dat er een eind moet komen aan de bekostiging van het bijzonder onderwijs. „Wat mij betreft is er met de ChristenUnie over de toekomst van artikel 23 te spreken, maar dan wel onder de conditie dat diversiteit, pluriformiteit en vrijheid gewaarborgd worden en dat het onderwijs meer op afstand van de overheid komt. Dan kun je ervoor kiezen al het onderwijs bijzonder te maken. Dan vergroot je de betrokkenheid van burgers, oftewel ouders, bij het onderwijs”, aldus Westert in 2014.
Anno 2017 kwam zijn idee terecht in het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie voor de Tweede Kamerverkiezingen.
De onderwijsspecialist van de Tweede Kamerfractie, Bruins, staat vierkant achter het idee. Volgens hem is het belangrijk dat ouders bij de school van hun kinderen betrokken zijn. „Dat is organisatorisch handig –ouders kunnen een handje helpen op school–, maar ook van democratisch belang. Daardoor wordt een samenleving in het klein van onderop georganiseerd. Soevereiniteit in eigen kring, zeiden de gereformeerden vroeger. En de rooms-katholieken spraken over subsidiariteit”, zo stelde Bruins tijdens de verkiezingscampagne op de opiniepagina van deze krant.
„Over het algemeen zie je dat ouders meer betrokken zijn bij scholen die een bewuste identiteit of pedagogische visie kiezen. Er zijn ook ouders die bewust kiezen voor de richting ”openbaar”. Het gaat erom expliciet en zelfbewust te zijn over je identiteit. Als dat zo is, zal de ouderbetrokkenheid toenemen, daar ben ik vast van overtuigd”, aldus Bruins in een nadere toelichting.
Keerzijde
In hoeverre is dit plan haalbaar? Pieter Moens, bestuurder van de VGS, de koepel van reformatorische scholen, voelt er niet veel voor. „In eerste instantie klinkt het sympathiek. Al het onderwijs bijzonder onderwijs. Dat hebben belangenorganisaties in het bijzonder onderwijs in het verleden wel vaker geroepen. Het is een mooi ideaal. En als je het stelsel helemaal opnieuw in zou moeten richten, zou ik daar ook zeker voor zijn. Het vergroot de betrokkenheid van ouders op de scholen van hun kinderen en dat komt de kwaliteit ten goede”, aldus Moens.
Maar er is volgens de VGS-bestuurder ook een keerzijde: „We moeten de realiteit onder ogen zien. Verreweg de meeste scholen in het openbaar onderwijs zijn verzelfstandigd. Daar staan de gemeentebesturen al op afstand. Zo ontwikkelen ook openbare scholen een eigen kleur en identiteit. Wat mij betreft zou de overheid daarin nog een stapje verder kunnen gaan en de onderwijsgevenden in het openbaar onderwijs niet langer laten vallen onder de cao voor rijksambtenaren, maar onder de cao voor het onderwijs.”
Moens ziet echter een groot bezwaar opdoemen: „Als al het onderwijs bijzonder wordt, ligt het voor de hand dat al het onderwijs ook algemeen toegankelijk moet zijn. Scholen hebben dan niet langer het recht om leerlingen en hun ouders die niet passen binnen de schoolgemeenschap, aan de poort te weigeren. Dan keert dit ChristenUnie-idee zich als een boemerang tegen het orthodox-christelijk onderwijs. We moeten daarom maar voorzichtig zijn en dit plan niet uitvoeren. We hebben een mooi duaal bestel en daar moeten we niet aan tornen.”
Onderhandelingstafel
CU-Kamerlid Bruins is niet zo onder de indruk van deze argumenten. Hij benadrukt allereerst dat de ChristenUnie het openbaar onderwijs niet wil afschaffen: „Dat is een misverstand. Wij gunnen openbare scholen dezelfde positie als bijzondere scholen.” Volgens de politicus heeft de overheid de afgelopen decennia „haar grondwettelijke zorg voor het onderwijs verwaarloosd: er verdwijnen steeds meer openbare scholen en daar moet wat aan gebeuren.”
Het Kamerlid wil het openbaar onderwijs gaan behandelen als „een neutrale, algemeen toegankelijke richting in het bijzonder onderwijs. Nu al vallen de meeste openbare scholen onder een bestuur dat min of meer los van de overheid opereert. Ik wil meer ouderbetrokkenheid, ook in de besturen. Ouders kunnen dan ook meedenken over de precieze richting van het onderwijs. Wat betekent neutraal nu precies? Welke identiteit heeft de school?”
Angst voor de acceptatieplicht die Moens voorziet, is volgens Bruins niet nodig. „Tegenwoordig zijn de meeste bijzondere scholen in de praktijk al algemeen toegankelijk en openbare scholen blijven dat ook onder dit nieuwe systeem. Scholen –leraren en ouders samen– bepalen zelf de identiteit en inrichting van de school. Dat is de kern van onderwijsvrijheid. En wat betreft de ChristenUnie gunnen we die vrijheid aan álle scholen, openbaar en bijzonder.”
Volgens Bruins is het plan niet in strijd met artikel 23 van de Grondwet, dat handelt over de vrijheid van onderwijs en de verantwoordelijkheid van de overheid voor het openbaar onderwijs: „Nee, integendeel. Je kunt juist meer ontspannen met dit artikel omgaan, omdat je de overheid bewust op afstand van het onderwijs zet.”
Bruins wil niet zeggen of hij dit idee gaat inbrengen als de ChristenUniefractie aan de onderhandelingstafel voor een nieuw kabinet komt. „Daar kan ik niets over zeggen. We zitten niet aan de onderhandelingstafel. De bal ligt vooralsnog bij andere partijen.”
Niet doen
Voorzitter Wim Kuiper van Verus, de koepel voor protestants en rooms-katholiek onderwijs, adviseert de ChristenUnie het plan níét in te brengen in het politieke debat: „Het openbaar onderwijs is gelukkig op steeds grotere afstand gekomen van de overheid. Grotere ouderbetrokkenheid kan op deze scholen nu ook al, daarvoor hoeven ze niet bijzonder te worden. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van een eigen visie op goed onderwijs.”
Kuiper is blij met het huidige stelsel: „Wat mij betreft is er geen dringende reden om het stelsel overhoop te halen. Dan laat ik liever het goede artikel 23 zoals het is. Ik kan mij wel voorstellen dat het gemakkelijker moet worden voor openbare scholen om algemeen bijzonder te worden als ze dit zelf willen. Maar ik ben geen voorstander van gedwongen verandering.”