„Ideaal: alle kinderen naar dezelfde school”
Inclusief onderwijs –alle kinderen naar dezelfde school– moet het ideaal zijn. „Elk kind hoort erbij. We zijn één grote familie en we zorgen voor elkaar. De leerling met goede onderwijsresultaten kan de zwakkere helpen.”
Dat zei bestuurder G. R. van Leeuwen van Berséba, het reformatorisch samenwerkingsverband van primair en speciaal onderwijs, donderdagmiddag in Gouda in reactie op de lectorale rede van dr. N. J. de Ronde-Davidse. De Ronde wilde voor „zo veel mogelijk leerlingen passend onderwijs”, maar hield geen pleidooi voor het verdwijnen van het speciaal onderwijs.
Volgens Van Leeuwen moet dat wel het einddoel zijn. Hij signaleerde echter „een negatieve trend”, gebaseerd op onterechte beeldvorming: passend onderwijs zou een kille bezuiniging zijn. „Het beeld werd opgeroepen dat er bij elke reguliere school dagelijks een bus met speciale kinderen zou stoppen. Dat de school overladen zou worden met complexe problemen.”
„Absoluut niet terecht”, vindt Van Leeuwen. „Het grootste deel van de doelgroep van passend onderwijs zit allang in het regulier onderwijs, leraren beschikken al in behoorlijke mate over de gevraagde competenties en het lukt bij veel soorten problemen van leerlingen om voldoende of goed op hen af te stemmen. Dus nee, de leraar hoeft geen orthopedagoog te worden.”
In het reformatorisch onderwijs is het percentage kinderen dat naar het speciaal onderwijs gaat, altijd al relatief laag, terwijl juist veel wordt geïnvesteerd in het ondersteunen van kinderen die naar een reguliere school gaan, zei Van Leeuwen. Professionalisering van leraren is wel nodig. „De kwaliteitseisen nemen toe en de maatschappelijke problemen hebben zijn weerslag op onze leerlingen.”