Opinie

Alle hens aan dek om jongeren aan het lezen te krijgen

Om laaggeletterdheid onder jongeren te voorkomen, moeten ouders, scholen en kerken de handen ineenslaan, betogen Peter de Wilde en Jan Kleijbergen.

Peter de Wilde en Jan Kleijbergen
30 March 2017 15:13Gewijzigd op 16 November 2020 10:11
„We zien dat jongeren gaan lezen doordat we ze de gelegenheid bieden. We zien zelfs dat veel van hen het leuk gaan vinden.” beeld ANP, Arie van Dijk
„We zien dat jongeren gaan lezen doordat we ze de gelegenheid bieden. We zien zelfs dat veel van hen het leuk gaan vinden.” beeld ANP, Arie van Dijk

Het gevaar van laaggeletterdheid dreigt voor een op de tien jongeren, constateert de Stichting Lezen & Schrijven (RD 22-3). Als docenten Nederlands op het vmbo herkennen we dat het moeilijk is om leerlingen aan het lezen te krijgen. Veel van onze jongeren zijn doeners en vinden lezen iets voor denkers. Gelukkig merken we dat we ook doeners de boeken in kunnen krijgen. Al is het met een duwtje in de rug.

Als kinderen voor het eerst naar zwemles gaan, is bij enkelen van hen soms dwang nodig om hen in het water te krijgen. Terwijl huilende kinderen spartelen, staan langs de kant hun ouders een beetje ontredderd te kijken. Het is absoluut niet ondenkbaar dat deze kinderen later enthousiaste zwemmers worden. Als ouders zich laten leiden door de ervaringen van de eerste zwemlessen, halen veel kinderen geen diploma. Zie daar de overeenkomsten tussen lezen en zwemmen.

Onder de slogan ”Lezen is net zwemmen; het begint als vaardigheid, het eindigt als aardigheid” is vorig jaar ons leesbeleid geïntroduceerd. Een belangrijke pijler onder dit beleid is de vrijheid in de keuze van het boek: in plaats van een boek van een beperkte lijst, kan de leerling kiezen uit alles wat er in de schoolbieb voorhanden is. Om het aanbod te vergroten hebben we geïnvesteerd in de aanschaf van ruim duizend nieuwe boeken.

Verslinden

Maar het geven van ‘zwemles’ houdt niet op bij het aanbieden van voldoende water. Er moet geoefend worden. Wil je vaardig worden in lezen, dan is de leesfrequentie van belang. Daarom is iedere leerling op onze school verplicht een leesboek uit de schoolbibliotheek in zijn of haar schooltas te hebben. Bij Nederlands komt dit boek twee keer per week twintig minuten uit de tas. Is je toets klaar, of is de lesstof behandeld? Dan is het tijd om te lezen. Valt er onverwachts een les uit? Denk aan je boek!

En het werkt. We zien dat jongeren gaan lezen doordat we hun de gelegenheid bieden. We zien zelfs dat veel van hen het leuk gaan vinden. Er wordt onderling gesproken over boeken en er worden aanbevelingen gedaan. Er zijn leerlingen die boeken verslinden. Er zijn ook leerlingen die het duwtje in de rug steeds opnieuw nodig hebben. Want ook hier gaat de vergelijking met zwemmen op. Velen genieten van het water: ’s zomers en ’s winters. Anderen hebben wel hun diploma, maar blijven bij voorkeur droog. Ze bezitten de vaardigheid, maar missen de aardigheid.

Als school zijn we ons bewust van de verantwoordelijkheid om te zorgen voor leesvaardigheid. Tegelijk hopen we dat dit overgaat in leesaardigheid. In de praktijk zien we dat gelukkig ook gebeuren, al is het niet bij elke leerling.

Aansporingsmail

Het aanzetten tot lezen is niet alleen een taak van de school. Bij een kind met watervrees zullen vader en moeder proberen het belang van zwemvaardigheid over te brengen. Dit principe zou ook moet gelden voor leesvaardigheid. Daarom hebben we tijdens een kennismakingsavond ouders betrokken bij ons nieuwe leesbeleid. De ouders van kinderen waarvan we zien dat ze weinig lezen, krijgen een aansporingsmail van de docenten Nederlands. Van diverse ouders hebben we begrepen dat ze hun kinderen stimuleren thuis te lezen, al dan niet in het leesboek van school.

Helaas krijgen we ook signalen van leerlingen dat het lezen thuis als nutteloos tijdverdrijf wordt gezien. Het is volgens ons van groot belang dat ook op dit terrein samenwerking tussen de trits school-ouders-kerk tot stand komt of wordt geïntensiveerd.

Op jeugdverenigingen is er met regelmaat aandacht voor thema’s zoals drugs, alcohol en seksualiteit. Belangrijke onderwerpen, zeker, maar lezen is dat óók. In het RD-artikel van 22 maart wordt opgemerkt dat lezen van belang is voor alledaagse zaken zoals het begrijpen van brieven van de burgerlijke gemeente of de Belastingdienst. En dat het nodig is voor het vormen van het voorstellingsvermogen. Maar laten we daarbij ook noemen dat goed leren lezen onmisbaar is bij het ontdekken van het belangrijkste Boek. De Heere werkt geloof en bekering door Woord en Geest. Laten wij dan onze jongeren leren lezen en aanzetten tot lezen, zodat ze door middel van het gelezen Woord uitkomen bij het vleesgeworden Woord.

Voor dat doel moet het toch mogelijk zijn de handen ineen te slaan? Daarom is het goed als we deze verantwoordelijkheid als scholen, ouders en jv-leiders samen dragen.

De auteurs zijn respectievelijk sectieleider Nederlands en locatiemanager van het Van Lodenstein College in Hoevelaken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer