Waalkens voelt zich na zijn bezoek gesterkt in zijn terughoudendheid over de introductie van de teelt van genetisch gemanipuleerde gewassen in Nederland. Zonder goed toezicht van de overheid en garanties dat zij de ’gewone’ landbouwgewassen niet vervuilen door vermenging van beide soorten maïs, kleven er wat hem betreft te veel risico’s aan. „Als dat niet goed geregeld is, moeten we dat niet doen”, aldus Waalkens.

Nederland onderzoekt de gevolgen van het toestaan van de gengewassen. Het ministerie van Landbouw heeft een commissie ingesteld die de coëxistentie, het bestaan van gengewassen naast gewone gewassen, bekijkt. Waalkens is in de aanloop naar de discussie die hierover zal worden gevoerd, naar de Noord-Spaanse regio’s Navarra en Aragon gereisd, waar sinds 1998 de teelt van de genmaïs is toegestaan.

Het PvdA-kamerlid zegt „geschrokken” te zijn van wat hij daar van boeren, bewoners, regeringsfunctionarissen en vertegenwoordigers van de voedselindustrie te horen kreeg. „Er is nooit een goed monitoringsysteem opgezet en de gegevens over vermenging van wel en niet gemodificeerde maïs zijn nooit bekendgemaakt.” Dit heeft volgens Waalkens tot „verwarring en een groot wantrouwen” onder de verschillende groepen geleid.

De sociaal-democratische PSOE heeft na de verkiezingswinst in maart alle plannen met de genteelt van de vorige, conservatieve regering voorlopig stopgezet, totdat de gevolgen op een rijtje staan. Waalkens waarschuwt minister Veerman van Landbouw en de Europese Commissie vooral niet te „lichtvaardig” over coëxistentie te denken. Boeren en consumenten moeten de vrijheid blijven houden om producten te verbouwen en te kopen die niet genetisch zijn gemodificeerd.

In Spanje wordt op ongeveer 600.000 hectare maïs verbouwd. Volgens Waalkens is tussen de 22.000 en de 25.000 hectare daarvan voor genmaïs ingeruimd.