Cultuur & boeken

Karel Schoeman beschrijft het verleden als een ander land

Er zijn schrijvers die je een afgerond verhaal thuisbezorgen, en schrijvers die je uitnodigen voor een reis. Zonder reisgezel kunnen zij hun mooiste vergezichten niet delen. Betrokken lezers zijn nodig om het verhaal zijn echte voltooiing te geven.

24 March 2017 16:28Gewijzigd op 16 November 2020 10:08
beeld iStock
beeld iStock

Tot die laatste categorie behoort de Zuid-Afrikaan Karel Schoeman. Met ”Verliesfontein” is zijn ”Stemmen”-drieluik in Nederlandse vertaling compleet. Het is Schoemans gewoonte om ”stemmen” aan het woord te laten. De enkele, bijna wegstervende stem van een oude vrouw in ”Dit leven”. De kakofonie van stemmen rond het mysterie van een schaapherder –heeft hij nou een echte engel in het veld gezien of niet?– in ”Het uur van de engel”. In ”Verliesfontein” klinken er opnieuw stemmen, van mensen die zich iets over een oorlog herinneren en daar woorden aan geven.

”Verliesfontein” lijkt in eerste instantie een echt historische roman; gebaseerd op geschiedkundige feiten en schijnbaar gedreven door het verlangen om historisch zo zuiver mogelijk te werk te gaan. Komt in zo’n geval niet óf de verbeelding, óf de objectiviteit in de knel? Bij Schoeman niet. Hij maakt een meesterlijke verbinding tussen die twee door het verleden als ”een ander land” te zien, en het uitspitten van dat verleden als een reis. Dat het leven als reis een heel sprekende metafoor kan zijn, zeker met behulp van een Bijbels georiënteerde verbeelding, weten we al sinds John Bunyans ”Christenreis naar de eeuwigheid”.

Geheugen en verbeelding

Schoemans reisdoel ligt echter niet voor, maar achter ons. „Er staan geen verkeersborden meer, geen kilometerpaaltjes om de afstand aan te duiden, en op geheugen en intuïtie reis je verder, het verleden tegemoet.”

Het geheugen, dat zijn de feiten zoals ze te vinden zijn in de ”Korte historische schets” achter in het boek. De intuïtie, dat is Schoemans verbeelding.

Op deze twee benen vangt hij de reis aan naar Fouriesfontein, een dorp dat in 1901 bezet werd door Boeren tijdens de Tweede Boerenoorlog, die uitbrak na jarenlange spanningen tussen supermacht Groot-Brittannië en twee nietige Zuid-Afrikaanse Boerenrepublieken: Transvaal en Oranje Vrijstaat. „Hoe moet je beginnen?” peinst Schoeman op de eerste pagina. „Theoretisch gezien zijn de mogelijkheden onbeperkt, en de verbeelding aarzelt, overweldigd door de overvloed die haar wordt aangeboden.”

Gewoon op weg gaan, lijkt het antwoord. Samen met fotograaf Eddie reist een historicus, Schoemans hoofdpersonage, per auto over een geasfalteerde weg die het vlakke open veld aan weerszijden verdeelt in twee gelijke helften. Ze zoeken de afslag Fouriesfontein. Daar moeten nog een graf en een gedenkteken zijn. Misschien kunnen ze dat vanmiddag op de foto zetten, en daarna weer door, overnachten in het volgende dorp.

Maar hoe ze de wegenkaart ook bestuderen, de afslag vinden ze niet. Ten einde raad laat de historicus zich ergens ter hoogte van waar ooit Fouriesfontein moet hebben gelegen uit de auto zetten en begint een stoffige landweg af te lopen. „Traag worstelt hij tegen de hitte op, uitgeput als een zwemmer die zich door de branding worstelt, en merkt dat de middagstilte net zo hoorbaar begint te worden als het verre gesnerp van krekels.”

Tijdmachine

Die zinderende middagstilte, dat gat op de kaart, daar maakt Schoeman heel knap een soort tijdmachine van die de historicus ten slotte toch in het dorp brengt, waar al zijn zintuigen opengaan. Terwijl hij huizen binnengaat, kreten hoort, geuren opsnuift en mensen tot op de huid benadert (terwijl hij zelf onzichtbaar blijft) doemt het verleden op als een surrealistisch landschap. Door middel van al die brokstukken, fragmenten en flinters informatie begint zich een reconstructie van Fouriesfontein in oorlogstijd af te tekenen.

Dit spel, dat schijnbaar objectief observeren met behulp van zijn verbeeldingskracht, speelt Schoeman op een duizelingwekkend hoog niveau.

Alsof hij zich schaamt voor zo veel verbeelding voert Schoeman daarna drie stemmen op, bronnen die voor meer objectiviteit moeten zorgen. Hoezeer deze mensen zich ook verontschuldigen voor het weinige dat ze te melden hebben, ze maken het plaatje wel iets completer.

Alice, de eerste stem, is de dochter van de Engelse rechter in Fouriesfontein. Ze is nog jong, de oorlog raakt haar niet, zegt ze. „Het is lang geleden en ik denk nooit aan onaangename dingen, ik herinner me geen onaangename dingen, dat dient geen enkel doel.”

Vervolgens komt Kallie aan het woord, die als secretaris op het rechtsgebouw werkt. Een wat trieste, mank lopende figuur die in de avonduren de mooiste citaten uit zijn boeken opschrijft in schoonschrift. Hij droomt ervan om dit levenswerk ooit te kunnen bekronen met een deel dat ”Reflections” zal heten: zijn eigen gedachten over wat hij gekopieerd heeft.

Mantels

De laatste stem is die van juffrouw Godby, een weduwe die „niets over de oorlog kan vertellen, dat heb ik nu al bij herhaling gezegd,” en toch komen we via haar een stuk meer te weten over Adam Balie, de mondige kleurling die eenvoudig de kogel krijgt als de Boeren snel van hem af moeten.

Drie stemmen, drie mantels waarin het geheugen zich hullen kan, wil Schoeman waarschijnlijk duidelijk maken. Alice wil zich geen onaangename dingen herinneren, Kallie loopt steeds weg voor elke eigen verantwoordelijkheid en juffrouw Godby doet alsof een oude vrouw genoeg heeft aan de wissewasjes van het dorpsleven.

Toch vreet het onrecht rond Adam Balie aan juffrouw Godby. Toch is Kallie de eerste die bij Adams lijk staat, al vraagt hij zich af waarom nu net hij. De oorlog kan niet weggedacht of vergeten worden, concludeert juffrouw Godby ten slotte. „Als een schaduw ligt hij over de weg, zwart over het stof van de straat, en je moet verder door die plotselinge kilheid, je kunt niet anders.”

Aan die onaangename koude ontsnapt zelfs Alice niet, wanneer ze na de oorlog merkt hoe eenzaam hun familie geworden is. Ze verbrandt alle foto’s „waar ze op staan, de rebellen en verraders, de mensen die ons niet meer groetten, de mensen bij wie we niet meer over de vloer kwamen.”

Groezelige routekaart

Wat wil Schoeman nu eigenlijk zeggen? Het verleden is een ander land. Met feitenkennis alleen kom je de grens niet over. Herinneringen zijn onbetrouwbare gidsen, ze worden immers steeds overschreven door het heden.

Is dat alles? Schouder aan schouder met de schrijver kijk je naar een groezelige routekaart met slechts een paar aanknopingspunten. Je zult bereid moeten zijn het daarmee te doen, met alles wat zich broksgewijs nog zal openbaren. Gewillig volg je de reisleider, op het kompas van zijn verbeelding. Wetend dat, net als in ”Het uur van de engel”, je denken ergens onderweg een transformatie zal ondergaan. Je zult er steeds minder op gebrand zijn te weten wat er precies gebeurd is – hoe lagen de verhoudingen in het dorp precies, wie heeft schuld tegenover wie, wie was de held en wie de antiheld?

Het gaat om de klim naar de top, om het helder wordende licht over de ”wijdte” van het landschap en de mensen te zien vallen. En misschien wel het meest: over het pad dat ik zelf afleg. Waarvoor ik (willekeurig) gekozen heb, zoals een schrijver steeds (willekeurige) keuzes maakt in zijn verhaal.

Maar kan ik ook beamen wat Schoeman zijn historicus op een gegeven moment laat beseffen: niets is toevallig, er wordt mij getoond waarnaar ik moet kijken, het wordt me aangewezen, ik word geleid. Zal ik aan het einde van de reis mijn hand op Schoemans hand kunnen leggen, en schrijven wat hij schrijft in de laatste zin van zijn trilogie: „de taak is voltooid, de opdracht is volvoerd”?

Boekgegevens

”Verliesfontein”, Karel Schoeman; uitg. Brevier, Kampen, 2016; ISBN 978 94 915 8390 2; 288 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer