Olieprijs naar recordhoogte
De prijs van een vat ruwe olie heeft vrijdag op de handelsbeurs van New York het record van 41,08 dollar gehaald. Dat is één dollarcent hoger dan het record van 41,07 dollar, dat werd bereikt op 11 oktober 1990, aan de vooravond van de eerste Golfoorlog.
„Zorgen over de stabiliteit van de olieleveranties na de recente aanslagen op olie-installaties in Saudi-Arabië en Irak drijven de prijs op”, aldus marktanalist James Clark van de bank Credit Suisse First Boston in New York. Hij wijst erop dat de stijgende energieprijzen een belangrijke factor vormen in de stijging van de prijs van consumptiegoederen, oftewel de inflatie.
Na een stijging van 0,5 procent in vergelijking met februari steeg de index van de prijs van consumptiegoederen in april met 0,2 procent in vergelijking met maart. Dat is weliswaar bescheiden, maar het maakt duidelijk dat het verschijnsel inflatie uit zijn winterslaap ontwaakt is. Dit betekent extra druk op de Federal Reserve (Fed) om de basisrente te verhogen en zo het rentespook in bedwang te houden. Dat maakt de consument voorzichtiger.
De (voorlopige) index van het consumentenvertrouwen voor mei van de universiteit van Michigan blijft gehandhaafd op 94,2. Dat is hetzelfde niveau als in maart. Analisten verwachtten volgens het persbureau Reuters een stijging tot 96,5. De consument vormt een belangrijke factor in de Amerikaanse economie, omdat hij goed is voor tweederde van het bruto nationaal product (bnp). Het bedrijfsleven leverde vrijdag nog meer positief nieuws met een stijging van de industriële productie met 0,8 procent. Dit is de sterkste stijging sinds juli 2001.