Extra vergoeding voor spaarders DSB en Icesave
Circa 18.000 spaarders die vroeger een spaarrekening hadden bij de omgevallen banken DSB en Icesave krijgen nog een extra vergoeding, omdat het depositogarantiestelsel ze eerder te weinig heeft uitbetaald. Dat liet demissionair minister Jeroen Dijsselboem van Financiën woensdag weten aan de Tweede Kamer. Het gaat om bedragen variërend van een tientje tot een paar honderd euro.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) bepaalde onlangs al dat een groep achtergestelde DSB-spaarders nog recht heeft op meer zogeheten wettelijke rente. Dat betrof 208 mensen die een zaak waren gestart, omdat ze vonden dat de manier waarop de vergoedingen destijds zijn vastgesteld, niet strookte met een Europese richtlijn. De minister heeft besloten andere spaarders, voor wie eigenlijk hetzelfde speelt, eveneens tegemoet te komen.
De regeling kost de schatkist ongeveer 5 miljoen euro. De helft daarvan gaat op aan uitvoeringslasten. Ook een kleine 1400 spaarders van de vroegere Indonesische Overzeese Bank (Indover) en Van der Hoop Bankiers krijgen mogelijk nog een tegemoetkoming. Voor hen geldt echter dat nog niet duidelijk is bij hoeveel spaarders de vordering ten minste 10 euro bedraagt. Als het bedrag lager is dan een tientje wordt er niet uitgekeerd.
Het depositogarantiestelsel is het grote vangnet dat rekeninghouders compenseert wanneer een bank failliet gaat. De regeling wordt door de bankensector zelf bekostigd. Dijsselbloem vindt echter dat de overheid deze aanvullende vergoeding voor haar rekening hoort te nemen. De overheid was immers ook verantwoordelijk voor de manier waarop de richtlijn uit Brussel in Nederland destijds is geïnterpreteerd.