Aantal starters neemt weer toe
Het aantal startende bedrijven stijgt weer. In het eerste kwartaal zijn er 15 procent meer nieuwe ondernemingen bij gekomen dan in dezelfde periode vorig jaar. De daling van het aantal nieuwe bedrijven is daarmee voorbij, aldus de Vereniging van Kamers van Koophandel donderdag.
Vorig jaar daalde het aantal starters nog licht naar circa 54.000, ongeveer 500 minder dan in 2002. In de loop van 2003 leek volgens de Kamers van Koophandel al een einde te komen aan de daling die in 2001 was begonnen. „De opwaartse lijn zich heeft in de maanden januari tot en met maart 2004 doorgezet.”
De toename van het aantal starters heeft zich vorig jaar vooral voorgedaan in de detail- en groothandel. De aanwas van nieuwe bedrijven in de bouwnijverheid en zakelijke diensten nam daarentegen nog behoorlijk af. In de laatste sector was de daling het grootst in de automatisering.
Starters zijn belangrijk voor de werkgelegenheid. In 2003 zorgden startende bedrijven volgens de Kamers van Koophandel voor 54.000 nieuwe banen. Daarnaast werden door de oprichting van 34.000 nieuwe dochterondernemingen en nieuwe nevenvestigingen van bestaande ondernemingen nog eens 62.000 banen gerealiseerd.
Verder meldden de Kamers van Koophandel dat het aantal opgeheven bedrijven blijft toenemen. Vorig jaar groeide het aantal opheffingen met 4500 tot 59.500. Hiervan is 8 procent te wijten aan een faillissement. Vorig jaar was dat nog 6 procent. Van de pas opgerichte bedrijven stopt gemiddeld eenvijfde na twee jaar de activiteiten. Na vijf jaar bestaat nog slechts 60 procent.
De oorzaak van het grote aantal opheffingen ligt volgens de Kamers van Koophandel voornamelijk in de tegenvallende ontwikkeling van de economie. Wat dat betreft gloort er in de toekomst enig licht, zo blijkt uit het maandverslag van de Europese Centrale Bank dat donderdag verscheen. Daarin staat dat de tien nieuwe leden van de Europese Unie de economische groei van Europa kunnen stimuleren. Dat gebeurt niet zozeer door hun economische prestaties, als wel door de grotere productiviteit die ontstaat door de verscherpte concurrentie.
Van groot economisch gewicht zijn de nieuwe lidstaten in zichzelf niet. Het bruto binnenlands product, het totaal van producten en diensten, van de EU groeit door hun toetreding met 4,8 procent tot 9,6 biljoen euro. Toen Spanje en Portugal in 1986 toetraden, nam het bbp toe met ongeveer 8 procent. Door de komst van Finland, Oostenrijk en Zweden in 1995 was er sprake van een groei van iets meer dan 7 procent.