Zetel erbij voor CU en/of SGP? Zou zomaar kunnen
Welk resultaat gaan ChristenUnie en SGP morgen boeken? Dat een van beide, of allebei, een zeteltje groeit, is niet denkbeeldig.
Verkiezingsuitslagen voorspellen is een hachelijke zaak. Dat geldt voor zowel grote als kleine partijen. Toch valt er over de kansen voor ChristenUnie en SGP wel íéts te zeggen.
Beginnen we met de meest fluctuerende partij, de ChristenUnie. Sinds haar oprichting in 2001 heeft zij electoraal gezien diverse teleurstellingen gekend. Telden GPV en RPF in hun beste tijd samen vijf zetels, de ChristenUnie zakte in haar slechtste jaar, 2003, terug naar drie.
Topjaar was 2006, toen de Kamerfractie bij de verkiezingen verdubbelde naar zes man: 390.969 stemgerechtigden maakten toen het hokje van lijsttrekker Rouvoet, of een hokje onder hem, rood. Dat laat zien dat het potentieel voor zes zetels er wel degelijk is.
In de peilingen –toegegeven, peilingen zijn palingen– staat de ChristenUnie op minimaal vijf (De Hond) en maximaal zeven zetels (EenVandaag en Ipsos). Dat zij dit keer een nieuwe lijsttrekker heeft, de mediagenieke Segers, kan voor kiesgerechtigden een stimulans zijn daadwerkelijk naar het stembureau te gaan.
In de plus
Dan de oudste en meest stabiele partij van Nederland, de SGP. Ook zij stond de laatste maanden in de peilingen regelmatig in de plus, zij het momenteel van de vier onderzoeksbureaus alleen nog bij Ipsos (vijf zetels).
De SGP zit sinds 2012 in de lift. Toen scoorde zij, zowel in absolute aantallen als in percentage, haar hoogste stemmenaantal ooit, te weten 196.780 stemmen. Dat waren er zo’n 33.000 meer dan in 2010, en dik 8000 méér dan nodig voor drie volle Kamerzetels.
De grote vraag is of dit een eenmalige piek was of dat er sprake is van een groeistuip die nog altijd niet geheel is uitgewerkt. In elk geval laat de score van vijf jaar geleden zien dat het binnenhalen van een vierde zetel niet bij voorbaat een fata morgana is.
Kansen zitten er met name bij het van tevoren zo ongrijpbare effect van lijstcombinaties en restzetelverdelingen. In 2012 ging het surplus van circa 8000 staatkundig gereformeerde stemmen naar de ChristenUnie, die door haar lijstverbinding met de SGP een vijfde zetel binnen harkte.
Omgekeerd
Maar zo’n lijstverbinding kan natuurlijk ook omgekeerd werken. Dit keer zou zij net zo goed in het voordeel van de SGP kunnen uitpakken, bijvoorbeeld wanneer Van der Staaij en de zijnen 3,5 keer de kiesdeler scoren en Segers en zijn partij 5,4 keer. Uitgaande van een kiesdeler van 63.000 (2012) zou de SGP er dan dit jaar nog eens 23.000 stemmen bíj moeten scoren: veel, maar niet per se onhaalbaar.
Ten minste drie factoren kunnen dit perspectief nog (flink) in de war schoppen. De eerste is dat veel kiezers op de nichepartij Jezus Leeft stemmen. Dat deden bij de Europese verkiezingen van 2015 maar liefst 9507 personen; stemmen die toen praktisch gezien als verloren konden worden beschouwd.
De tweede is een hoge opkomst. ChristenUnie en SGP hebben baat bij een lage opkomst. Hun achterban komt toch wel naar de stembus, zelfs in stromende regen. Zou het opkomstpercentage, dat in 2012 op 74 procent lag, dit keer even hoog of hoger liggen, dan stijgt daardoor –omdat bij elke verkiezing het aantal kiesgerechtigden groeit– ook de kiesdeler. Wat het aantal binnen te halen stemmen door ChristenUnie en SGP flink verhoogt.
Een derde factor betreft de machtsvraag. Zullen er véél christelijke kiezers zijn die, hoewel hun sympathie elders ligt, toch CDA gaan stemmen omdat zij in de mogelijkheid geloven dat die partij de grootste wordt, waardoor de protestants-christelijke Buma premier kan worden? Dat is, althans nu, koffiedik kijken.