Kerk & religie

Testament

Handelingen 3:25a

Heinrich Bullinger
13 March 2017 09:06Gewijzigd op 16 November 2020 10:00

„Gij zijt kinderen der profeten en des verbonds, dat God met onze vaderen opgericht heeft.”

Het woord testament betekent in de Schrift soms de erfenis zelf, die de erfgenamen bij testament wordt beloofd. Want een testament maken is de laatste wil openbaren, bekendmaken wat iemand wil dat er na zijn dood geschieden zal, of hoe zijn have en goed verdeeld zullen worden. Zo worden soms de woorden ”Nieuw Testament” gebruikt voor de erfenis en het goed, door het testament of de vermaking van God toegezegd, namelijk: dat na voltrekking van de dood van Christus Jezus, de erfgenamen van Gods Verbond, dat is: alle gelovigen, vergeving van hun zonden zouden hebben. Daarom betekent het woord testament thans: vergeving van de zonden, zoals in Hebreeën 4, Galaten 3 en Mattheüs 24. Ook betekent de uitdrukking ”een testament maken” een welomschreven overeenkomst treffen, met bepaalde toezeggingen en beloften, en zich tot nakoming van het beloofde ook voor getuigen onder ede of andere verzekeringen verplichten; zodat nu het testament soms betekent een ontwijfelbare belofte, ook met eedzwering bezegeld. In deze betekenis heeft Zacharias het woord gebruikt toen hij (Lukas 1) sprak: „opdat Hij barmhartigheid deed aan onze vaderen, en gedachtig ware aan Zijn heilig testament, namelijk aan de eed die Hij Abraham, onze vader, gezworen heeft, om ons te geven.” Zo heeft ook Petrus in Handelingen 3 gesproken: „Gij zijt kinderen der profeten en van het testament, dat God met onze vaderen opgericht heeft.”

Heinrich Bullinger, predikant te Zürich

(”Het verbond”, 1537)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer