Twee miljoen glasaaltjes uitgezet in zoete Randmeren
Een aantal vissers heeft vrijdag 2 miljoen glasaaltjes uitgezet in de zoete wateren van Spakenburg, Harderwijk en Almere. Zij deden dit in opdracht van de Stichting Dupan, die de palingstand met ‘het herbevolkingsproject’ een flinke impuls wil geven.
Op een blaadje schrijft hij: 47 gram, 147 glasaaltjes. Magnus van der Meer pakt een maatbeker. De jonge trekvissen hebben wat weg van slijmerig snot. De glasaaltjes wegen 0,3 gram per stuk, zijn 7 centimeter lang en net zo dik als de vulling van een pen. „40 gram, 122 stuks.”
Van der Meer schat hoeveel glasaaltjes er ongeveer in een kilo gaan. „Dat moeten er zo rond de 3000 zijn.” Hij wil weten wat voor vlees hij in de kuip heeft. Glasaal kost 200 euro de kilo. Soms zit er een verdwaald witvisje tussen en een enkele glasaal die de reis vanuit het zuiden van Frankrijk niet heeft overleefd.
De Franse chauffeur van het witte Iveco vrachtwagentje lost zijn eerste vracht glasaal in de Spakenburgse haven. Hij heeft 358 doosjes glasaal, jonge palinkjes van twee of drie jaar oud, in zijn laadbak en reist straks nog af naar Almere en Harderwijk. De glasaaltjes worden op meerdere plekken verspreid in het water om ze extra overlevingskans te geven.
Kotter
Palingvisser Gerard Heimensen uit Putten start zijn kotter, de PU 3. Hij is het gewend om een enkele keer geen paling te vissen, maar ‘zijn brood’ juist uit te zetten, in opdracht van Dupan. Zo hielp hij twee jaar geleden ook al mee om een half miljoen pootaaltjes te water te laten op het Eemmeer.
Hij vaart zijn kotter richting de vaargeul. „We zijn in 2010 begonnen met het uitzetten van jonge palinkjes in zoete wateren”, zegt William Swinkels van Dupan, terwijl een heerlijk ochtendzonnetje op zijn gezicht brandt. „We zien dat de palingstand toeneemt aan de Europese kusten.”
„De overheid monitort de wateren en komt ook tot die conclusie”, zegt Alex Koelewijn, een telg uit een Spakenburgse palingfamilie, tevens voorzitter van Stichting Dupan, en ook aan boord van de PU 3.
Herbevolken
Het grote probleem voor de jonge glasaaltjes zijn de kustbarrières. De glasaal verlaat de Sargassozee, een langwerpige regio in het noorden van de Atlantische Oceaan, en wil zich voeden in de voedselrijke zoete Europese wateren, maar de trekvis kan door allerlei verdedigingssystemen tegen hoogwater, de tocht niet vervolgen. Om die reden worden de glasaaltjes een handje geholpen. Vissers vangen jaarlijks 20 ton glasaal in de zoute zeeën voor ‘het herbevolken’ van binnenwateren in een groot aantal Europese landen.
„In heel Europa geldt de verplichting om jonge paling in zoetwater uit te zetten”, zegt Koelewijn. „Dat staat in inkt geschreven in de Europese Aalverordening. Door ze te vangen en hier uit te zetten eindigen de jonge palinkjes niet als visvoer of vogelvoer. Nietsdoen is geen optie.”
De uitgezette glasaaltjes krioelen hun vrijheid tegemoet in het Eemmeer. De trekvissen moeten hun weg zien te vinden door Europese zoete wateren waar ze kunnen groeien. Als ze volwassen zijn en een jaar of vijftien oud, niet voortijdig zijn gevangen en niet in een gemaal, ‘een gehaktmolen’, zijn terechtgekomen, dan trekken ze als schieraal, die 3 kilo kan worden en een meter lang, weer terug naar de Sargassozee. De schieraal paait daar en de cirkel is rond. De cyclus kan opnieuw beginnen.
„Niet alle uitgezette glasaaltjes zullen het redden. Roofvogels en roofvissen zullen er wat verorberen”, zegt William Swinkels, terwijl hij glasaaltjes te water laat. „Maar als één volwassen schieraal de tocht van 6000 kilometer aflegt naar de Sargassozee om daar kuit te schieten, is dat goed voor 1 tot 3 miljoen eitjes.”
Dupan beheert het Eel Stewardship Fund. De stichting investeert behalve in het ‘herbevolken’ van Nederlandse wateren met jonge paling, vanuit dit fonds ook in het over de dijk helpen van volwassen palingen naar zee en in gericht wetenschappelijk onderzoek.
Hindernissen
De volwassen palingen, schieraal, willen zich voortplanten, maar stuiten volgens Koelewijn op weg naar de oceaan in Nederland op zo’n 15.000 hindernissen. „Dammen, sluizen en gemalen. De laatste dertig jaar zijn veel gemalen vervangen door snel draaiende pompen met desastreuze gevolgen voor migrerende palingen. Zij komen in die ‘gehaktmolen’ en worden vermorzeld.”
Medewerkers van Dupan redden met het project ”Paling over de Dijk” geslachtsrijpe palingen door ze voor gemalen weg te vangen met fuiken en aan de andere kant van het gemaal weer uit te zetten.