Onderzoek: Godsdienstdocent hecht aan eigen invulling van het vak
Ruim 90 procent van de docenten godsdienst/levensbeschouwing (gl) in het middelbaar onderwijs hecht aan een eigen invulling van het vak. Bij de formulering van eventuele nationale eindtermen in de toekomst moet daar rekening mee gehouden worden. Dat vinden de opstellers van het onderzoeksrapport ”Godsdienst/levensbeschouwing, wat is dat voor vak?”
Het onderzoek, dat donderdagmiddag in Utrecht is gepresenteerd, draait om „docenten godsdienst/levensbeschouwing over zichzelf en hun vak, nu en in de toekomst.” Het is uitgevoerd door dr. G. D. Bertram-Troost, universitair docent aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, en drs. T. D. Visser van de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs Verus, in opdracht van de Vereniging van Docenten Levensbeschouwing en Godsdienst (VDLG).
Uit de reacties van de ondervraagde docenten, 280 in totaal (131 vrouwen, 149 mannen), blijkt dat het vak gl ervaren wordt als een breed vak. Een top 3 van onderwerpen of thema’s waar gl over gaat, komt er niet echt uit. ”Kennis van de in Nederland bekende religies en levensbeschouwingen” wordt het meest genoemd, maar door minder dan 20 procent van alle ondervraagden.
Qua naamgeving van het vak verschillen protestants-christelijke (pc) scholen sterk van rooms-katholieke (rk) onderwijsinstellingen. Op 49 pc-scholen heet het vak godsdienst, dit is echter op slechts één rk-school het geval. Het meest kiezen beide denominaties voor de naam levensbeschouwing: 104 pc-scholen en 67 rk-scholen.
Van de ondervraagden ziet 69 procent zich als een religieus persoon, 15 procent in het geheel niet en 15 procent ziet zichzelf noch als religieus noch als areligieus persoon. Verder geeft 91 procent aan zichzelf als een levensbeschouwelijk persoon te zien.
Om meer eenheid binnen het vak godsdienst/levensbeschouwing te krijgen en het vak daarmee ook meer status te geven, raden de onderzoekers aan om de mogelijkheden van een zogeheten flexibele centrale inrichting van het vak op middelbare scholen verder te onderzoeken (zie ”Zoeken naar rode draden in godsdienstles”).
