Column: Is techniek ons binnenkort te slim af?
Soms heb ik wel bewondering voor politici. Zij hebben altijd een scherpzinnige vraag klaar als ze hun politieke tegenstander horen praten. Ik heb ook weleens een nietpluisgevoel als ik iets hoor. Maar het duurt vaak tot de volgende dag voor ik weet welke vraag ik eigenlijk had willen stellen.
Zo was ik pas aanwezig op een keurig wetenschappelijk congres. Een van de sprekers vertelde een prachtig verhaal over machine learning. In rond Hollands gaat dat over machines die kunnen denken. Dat gaat veel verder dan alleen maar een vast programma afdraaien. U moet misschien een beetje om lachen om de gedachte dat machines kunnen leren, maar het heeft er tegenwoordig alle schijn van. Denk bijvoorbeeld aan programmaatjes op internet die precies bijhouden wat u doet. Met behulp daarvan krijgt u bijvoorbeeld precies de boeken aangeboden die u graag wilt lezen. Dat hebben ze ‘geleerd’ van uw surfgedrag.
Dit klinkt eenvoudig, maar er is jaren onderzoek voor nodig geweest om deze technologie te ontwikkelen. Leer een computer maar eens om in een grote stapel plaatjes precies dat ene plaatje te vinden waar een kip op staat. Wij zien het meteen, maar een computer moet het leren.
Mijn collega’s en ik discussieerden die dag gretig over allerlei toepassingen van machine learning in de gezondheidszorg. Maar toch ging ik naar huis met een ongemakkelijk gevoel.
Toen ik de andere morgen wakker werd, moest ik terugdenken aan mijn studententijd. We gingen voor de eerste keer op internet en maakten kennis met iets nieuws als een website. Een internetpagina noemden we dat toen nog. Er was ook een mogelijkheid om berichten te versturen. We discussieerden met elkaar of dit soort technologie niet een gevaarlijke tweedeling zou opleveren tussen de mensen die het wel en die het niet gebruiken. Want niet gebruiken was natuurlijk een optie.
Nu, ruim twintig jaar later, weten we dat internet en sociale media ons leven grondig hebben veranderd. Je kunt zelfs mensen manipuleren via internet en sociale media. Een heel volk kun je ermee op het verkeerde been zetten. Dat had niemand twintig jaar geleden kunnen voorspellen. En we hebben er natuurlijk ook nooit bewust voor gekozen.
Toen ik eenmaal naast mijn bed stond, wist ik wat ik had willen vragen aan mijn succesvolle collega en de rest van de zaal. Hoe kunnen we voorkomen dat machine learning in verkeerde handen valt? Kan Poetin de Tweede dat straks gebruiken om zijn tegenstanders niet alleen te manipuleren, maar ook uit te schakelen?
Ik weet niet wat hij had geantwoord. Ik weet wel een aantal antwoorden die sowieso fout zijn. En die had hij waarschijnlijk ook niet gegeven, want mijn collega is niet de eerste de beste. Hij had bijvoorbeeld niet kunnen zeggen dat wetenschappers vanzelfsprekend altijd al goed nadenken over de gevolgen van nieuwe technologie. Hij had ook niet kunnen zeggen dat wetenschappers nooit zaken doen met bedrijven die geld willen verdienen. Hij had evenmin kunnen zeggen dat misbruik van machine learning onmogelijk is dankzij wetgeving van de overheid.
En zo had hij nog heel veel meer niet kunnen zeggen. Eigenlijk zou ik niet weten wat hij wel had kunnen antwoorden.
De waarheid is dat wij vaak niet weten welke gevolgen nieuwe technologieën zoals machine learning zullen hebben. En machine learning is nog maar een van de vele buzzwords.
Het grote knip- en plakwerk met moleculen in het lab mag ook genoemd worden. Ons leven gaat erdoor veranderen. We weten alleen nog niet hoe. Zeggen dat het allemaal wel meevalt, is geen optie. Wie dat doet, lijkt op de mensen die tien jaar geleden nog steeds dachten dat een website ongeveer hetzelfde is als een pagina in een boek. „Ik lees het liever in een boek”, hoorde je dan.
Laat ik niet eindigen in cynisme, want daar is geen reden toe. De politiek is sinds het begin van onze beschaving de plek waar onze idealen worden bediscussieerd. Hoe hachelijk ook, we spreken daar met elkaar over wat we een goed leven vinden. Over weer twintig jaar zal ons leven anders zijn dan nu. Dat zal niet komen doordat er meer vluchtelingen in Nederland wonen, doordat we langer moeten blijven werken of omdat de hypotheekrente is afgeschaft. We zijn dan andere mensen geworden, doordat de technologie ons nog dichter op de huid is komen te zitten. Ik heb daar gemengde gevoelens bij. Kunnen we daar eens een verkiezingsdebat aan wijden?
De eerste vraag heb ik hierboven vast opgeschreven. Ik ben benieuwd wie meteen een antwoord klaar heeft.
Aart Nederveen werkt als klinisch fysicus bij de afdeling radiologie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam.