Idee van rechtstreeks gekozen minister-president roept veel vragen op
Een krappe meerderheid van de deelnemers aan een peiling zondag van Maurice de Hond (56 procent) is voor een rechtstreeks gekozen premier. Het is de vraag of ze goed hebben nagedacht over de gevolgen.
Vooral PVV-, 50PLUS- en SP-stemmers zijn wel gecharmeerd van het idee. De Hond heeft hun echter niet gevraagd hoe die directe verkiezing van de minister-president dan vorm moet krijgen.
Is het bijvoorbeeld de bedoeling om de premier te kiezen, of moet de formateur –degene die mag proberen een kabinet samen te stellen– gekozen worden?
Stel dat alle kiezers hun voorkeur mogen uitspreken. Heeft de winnaar dan een absolute meerderheid nodig om premier te worden, twee derde van de stemmen of is simpelweg het grootste aantal stemmen voldoende?
Bij de eerste twee opties zijn waarschijnlijk meerdere stemrondes nodig. Dat zou een „tijdrovende en kostbare” methode zijn, aldus het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit Leiden. Zouden PVV’ers en SP’ers dat er wel voor overhebben?
Een direct gekozen premier loopt verder het risico dat een meerderheid in het parlement zijn beleid niet steunt. Dat kan leiden tot een politieke patstelling. Hoe dat vervolgens op te lossen?
Kortom: die ene vraag van De Hond roept een keur aan nieuwe vragen op. Misschien kan hij nog eens vissen naar de antwoorden erop.