Geef gehandicapte werknemer fiscale steun
Gehandicapten die werken worden gediscrimineerd omdat zij door extra kosten veel minder koopkracht hebben, betoogt Herman Jansen. Zulke kosten moeten weer fiscaal aftrekbaar worden.
Politici zijn op dit moment druk met de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart. Een van de punten die in de campagne naar voren komen, is de herziening van het belastingstelsel. Ik vraag hierbij aandacht voor een punt dat daarbij zelden aan de orde komt: de positie van gehandicapte werknemers. De veranderingen in het fiscale stelsel de afgelopen jaren hebben een flinke discriminatie opgeleverd voor gehandicapten die werken.
Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap bepaalt dat mensen met een beperking gelijke rechten moeten krijgen op het gebied van wonen en scholing, vervoer, werk en andere terreinen. Nederland heeft dit verdrag vorig jaar geratificeerd. Een belangrijke stap vooruit voor personen met een handicap.
Toch valt de praktijk tegen, met name voor gehandicapten die werken. Zij hebben direct te maken met minder koopkracht dan collega’s met dezelfde baan en hetzelfde salaris. Ik vind het normaal dat de staat niet alles voor gehandicapten betaalt, maar door het schrappen van een aantal regelingen is het verschil nu heel erg groot geworden. Dat voelt niet eerlijk.
Aangepaste auto
Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Stel dat je vader bent in een gezin met twee kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar. Je zit in een rolstoel en hebt een baan met een modaal inkomen. Het gezin woont in een aangepaste koopwoning. De aanpassing moest grotendeels voor eigen rekening worden gedaan.
Je hebt ook een aangepaste auto met automaat nodig. De auto moet redelijk ruim zijn, want de rolstoel moet ook mee kunnen. Een tweedehands auto is geen optie, want de auto moet aangepast worden. Een automaat is algauw 3000 euro duurder, de aanpassingen kosten rond de 2000 euro. Bij de gemeente kun je soms een vergoeding krijgen, waarbij de eigen bijdrage weer per gemeente verschilt.
Per jaar rijd je beduidend meer kilometers dan een gezin zonder een gezinslid in een rolstoel. Je hebt hulpmiddelen nodig, maar omdat je werkt vallen die niet onder een vergoedingsregeling. Je wilt een lichte rolstoel, omdat je vrouw of je kinderen die makkelijker in de auto kunnen tillen. Ook dat moet je zelf betalen.
Je krijgt maar één keer in de zoveel jaar een rolstoel vergoed. Omdat je werkt en je de rolstoel intensiever gebruikt, slijt je stoel meer en heb je eerder een nieuwe nodig. Als je een beroep doet op de officiële regeling voor hulp in de huishouding moet je zo veel bijbetalen dat het goedkoper is om zelf maar iemand te zoeken.
Dit voorbeeld gaat over iemand met een rolstoel. Voor allen die werken en op een andere manier gehandicapt zijn, geldt uiteraard iets vergelijkbaars.
Discriminatie
De tijd dat gehandicapten vrijgesteld waren van wegenbelasting is allang voorbij. Tot voor kort was er bij de inkomstenbelasting een ziektekostenaftrek die de ongelijkheid tussen een gehandicapte werknemer en een gewone werknemer wat compenseerde. Sinds 2012 is de ziektekostenaftrek echter zo ingeperkt dat dit leidt tot een steeds grotere ongelijkheid in koopkracht tussen een normaal verdienende gehandicapte werknemer en zijn niet-gehandicapte collega’s. Dit voelt als discriminatie.
Het is lijkt wel of het gunstiger is om als gehandicapte maar niet aan het arbeidsproces deel te nemen. Als je als gehandicapte geen baan hebt, kom je in aanmerking voor allerlei regelingen. Dit terwijl de regering juist participatie in het werkproces wil stimuleren.
Ik schrijf dit niet voor mijzelf. Ik heb veertig jaar gewerkt met mijn handicap en ben nu met pensioen. Ik besef dat het heel lastig zal zijn om voor gehandicapten die werken of willen werken een aparte regeling te treffen. Zo’n regeling moet ook geen extra papierwerk of extra keuringen opleveren.
Mijn voorstel is om een vast aftrekbedrag in te voeren voor iedereen die gehandicapt is, op reguliere wijze aan het arbeidsproces deelneemt en geen specifieke uitkering krijgt. Een simpele verklaring van de huisarts en de bedrijfsarts moet voldoende zijn om vast te leggen wie gehandicapt is en daarom voor deze aftrek in aanmerking komt.
Het door Nederland geratificeerde VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap omvat meer dan het toegankelijk maken van gebouwen en het openbaar vervoer.
De auteur was zelf een gehandicapte werknemer en is nu gepensioneerd.