Cultuur & boeken

Nederland droeg bij aan Britse rampjaar

De puriteinse predikant Thomas Vincent loopt door een bijna uitgestorven stad. Het is februari van het jaar 1666 en Londen is getroffen door de grootste pestepidemie ooit. Vincent is een van de weinige achterblijvers die nog iets proberen te betekenen voor de zieken en de armen.

Floris Grijzenhout
24 February 2017 16:21Gewijzigd op 16 November 2020 09:53
De brand van Londen, 1666. Anoniem. beeld Wikimedia
De brand van Londen, 1666. Anoniem. beeld Wikimedia

Het jaar 1666 staat in de Britse geschiedenis bekend als het rampjaar. Waar in Nederland de schoolkinderen leren dat 1672 dé zwarte bladzijde uit de vaderlandse geschiedenis is, geldt dit aan de overzijde van de Noordzee voor 1666. De Engelse historica Rebecca Rideal schreef een overzichtsboek over de duistere gebeurtenissen van die tijd.

In ”1666. Pest, hellevuur & de Engels-Nederlandse oorlogen” neemt Rideal de lezer mee naar het jaar 1665. Londen is in de ban van gokken, toneelspelen en andere vermakelijkheden, maar wordt plotseling opgeschrikt door de uitbraak van een hevige pestepidemie. In een tijdsbestek van enkele maanden komen zo’n 100.000 Londenaren om het leven. Confronterend beschrijft Rideal hoe de rijke bovenlaag van de bevolking de hoofdstad bij de eerste tekenen van de pest al verlaat richting hun rijke landhuizen elders in het land. De arme bevolking wordt aan haar lot overgelaten. Een enkele nobele arts en dominee blijft achter, zo ook Thomas Vincent.

Vincent is een van de vele ‘gewone’ mensen die de schrijfster opvoert in haar goed gedocumenteerde geschiedschrijving. De predikant is een jaar eerder uit de Anglicaanse Kerk gezet vanwege zijn weigering om het Book of Common Prayer te gaan gebruiken, maar in deze duistere tijd slaat hij geen huis over om te zien wat hij voor iedereen kan betekenen. Ondertussen mijmert hij of de pest een straf van God is voor het losbandige leven dat de stad al jaren laat zien. „Liegen en bedriegen, vloeken en tieren, het schenden van de zondagsrust, hoogmoed, afgunst, vleselijke lusten en nog meer zonden die God mishagen, tieren welig in Londen.”

Als in oktober 1665 de pest grotendeels voorbij is, hernieuwt de staat zijn twisten met de Nederlandse Republiek. Tussen 1652 en 1654 was de eerste Engels-Nederlandse oorlog gevoerd en uitgelopen op een vredesverdrag, maar de Britse vorst wil de aandacht van zijn bevolking afleiden van de vernietigende pest en haar verblijden met succes op het militaire vlak. Een overwinning in een nieuwe oorlog met de snelgroeiende Nederlandse Republiek is daarvoor het middel bij uitstek.

Voor de Engelsen brengen de zeeslagen in 1666 echter niet de gewenste victorie. Hoewel de achterblijvers door de vertraagde berichtgeving lange tijd het idee hebben dat hun land aan de winnende hand is, zijn het uiteindelijk de Nederlanders die onder leiding van Michiel de Ruyter en Cornelis Tromp de overwinning met moeite naar zich toe trekken.

In de tussentijd zijn de belangrijkste vlootcommandanten al teruggeroepen naar het vasteland. In Londen is namelijk een enorme brand uitgebroken, die dankzij het afwachtende optreden van de burgemeester nauwelijks meer te bestrijden valt. Treffend schrijft Vincent in zijn dagboeken dat er „hersenen noch handen zijn om het vuur te doven.” Als eindelijk wordt besloten om buffers op te richten door huizen preventief neer te halen, wordt de brand bedwongen. De plattegronden van Londen voor en na de brand spreken boekdelen: de schade is gigantisch.

De Londense bevolking heeft wel een idee wie de oorzaak is van dit rampjaar. Interessant genoeg wijzen de vingers ook in die tijd naar de aanwezigheid van buitenlanders op het Britse eiland. Zo moest de pest wel veroorzaakt zijn door de Nederlanders en was de brand absoluut bewust aangestoken door enkele Franse immigranten die het Britse Rijk wilden verzwakken. Naar de ware toedracht van de gebeurtenissen wordt nauwelijks geluisterd en uit voorzorg worden alle immigranten gevangengezet.

Rebecca Rideal heeft een fraai historisch werk geschreven. Ze heeft oog voor de verhalen van invloedrijke figuren als koning Karel II en John Milton, maar put ook uit dagboeken van de gewone man in de stad. Dit zorgt voor een mooi inkijkje in een duistere periode uit de Britse historie.

Boekgegevens

”1666. Pest, hellevuur & de Engels-Nederlandse oorlogen”, Rebecca Rideal; uitg. Het Spectrum, Houten, 2016; ISBN 978 90 003 4948 7; 304 blz.; € 24,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer