”Boven de polder de hemel. Jo van Dorp-Ypma, schrijfster”
Auteur: Hans Werkman, en ”Een vracht geluk en een brok verdriet. J. W. Ooms, schrijver”, door Jan Boele
Uitgeverij: Vereniging Herman de Man, Oudewater, 2003
Pagina’s: ISSN 1929 1970; voor € 5,- + € 2,40 verzendkosten te bestellen bij J. van Ham, Oudewater, tel. 0348-562928. De Vereniging Herman de Man kijkt verder dan alleen het werk van de beroemde schrijver van de Lopikerwaard. De twee meest recente deeltjes in de serie die de vereniging uitgeeft, handelen over het werk van twee andere auteurs van de waarden: J. W. Ooms en Jo van Dorp-Ypma.

Een heel mooi initiatief is dat, om het leven van bekende streekromanschrijvers uit de twintigste eeuw in brochures vast te leggen. Hans Werkman -expert op het gebied van de christelijke literatuur- schreef over Jo van Dorp-Ypma, Jan Boele -directeur van het Da Vinci College in Gorinchem- over J. W. Ooms. Beide heren hielden eerst een lezing voor de leden van de Vereniging Herman de Man, waarop ze vervolgens de tekst omwerkten tot een boekje. Toegankelijk geschreven, vol sappige anekdotes, met als toegift een verhaal én een ”In memoriam Herman de Man” van de hand van de twee beschreven auteurs - dat laatste verklaart dan weer de link met de uitgever.

Als het gaat om duidelijk aangebrachte lijnen in leven en werk van beide schrijvers, is het boekje van Hans Werkman duidelijk het beste van de twee. Boele schrijft nogal associatief en werkt met enorme citaten uit het werk van Ooms - in een biografische schets altijd een veeg teken: staat de auteur wel boven de stof? Werkman biedt meer structuur en analyseert iets meer, hoewel ook hier zichtbaar blijft dat de tekst oorspronkelijk als lezing uitgesproken is.

Dat neemt overigens niet weg dat beide boekjes veel te bieden hebben, zeker voor de liefhebbers van het werk van deze meesters van de streekroman. Wie wil nu niet weten dat ”Miet van Dijk” uit de gelijknamige roman van Jo van Dorp-Ypma gebaseerd is op een écht bestaande vrouw die „koeien uit de sloot kon praten.” Of dat diezelfde Jo haar collega-schrijfsters van al te voorspelbare streekromans typeerde als „de corsettenbrigade.” En wat Ooms betreft: welke lezer van ”Koster Besaan”, ”Zwarte Tinus de verliezer” of ”De Haneveertjes” heeft zich ooit gerealiseerd dat de auteur een beroemd dammer en geitenfokker was?