Brood des levens
Johannes 6:48
„Ik ben het Brood des levens.”
Laten we opmerken dat Christus ons door zulk gezegend brood en zulke wijn voor ogen stelt dat Zijn gekruisigd lichaam en bloed, brood en wijn is voor onze zielen. Elke dag behoort dit door het geloof gegeten en gedronken te worden, dat wil zeggen tegen onze zonden in rekening gebracht, zoals de Schrift ons leert (Johannes 6). Op die manier is het avondmaal voor ons een teken van het dagelijks geestelijk voedsel. Het is ook een betrouwbare verzegeling van het feit dat ons de zonden vergeven worden, zo vaak als wij in de toekomst de gekruisigde Christus tot ons nemen. Ons wordt verzegeld dat we ook in de toekomst, telkens als we ons bekeren, vergeving ontvangen. Het eten van Christus’ vlees en het drinken van Zijn bloed met een gelovig hart is hetzelfde als gedenken en vertrouwen dat Christus met Zijn vlees en bloed aan het kruis betaald heeft voor al onze zonden. Dit maakt de treurende ziel weer vrolijk en geeft die in dankbaarheid weer kracht tot allerlei deugden, zoals een hongerig lichaam door natuurlijk voedsel wordt verzadigd. Waar Christus op die manier wordt gegeten, daar blijft Hij wonen in het hart en is Hij voor ons het Brood des levens. Hij is dat op zo’n wijze, dat we zeker zijn van het eeuwige leven en liever zouden sterven dan welbewust verkeerde verlangens najagen tegen de wil van Christus in.
Anastasius Veluanus, pastoor in Garderen
(”Der leken wechwijser”, 1554)