Dat bleek dinsdag na overleg tussen de partijen. Het kabinet besloot vorige week nog dat werknemers niet langer belastingvrij mogen sparen voor hun vroegpensioen. Het nam die beslissing, omdat werkgevers- en werknemersorganisaties de deadline van 1 mei voor een onderling akkoord over prepensioen en verlofsparen niet hadden gehaald.

De sociale partners willen een collectieve regeling voor vroegpensioen vanaf 62 jaar, maar ze zitten niet op één lijn. Werkgeversorganisatie VNO-NCW wil de grens leggen bij 63 jaar. Het kabinet wil niet verder gaan dan een collectieve regeling vanaf 63,5 jaar.

Volgens onderhandelaars A. Jongerius van de vakcentrale FNV en A. van Delft van ondernemersorganisatie MKB-Nederland heeft het ministerie van Sociale Zaken nu toegezegd dat het onderwerp toch op de agenda zal staan tijdens het traditionele voorjaarsoverleg tussen het kabinet en de sociale partners.

Het ministerie heeft tijdens het overleg ook laten weten dat als de sociale partners „in blessuretijd” alsnog met een gezamenlijk voorstel komen „het kabinet daarop zal reageren.” Het kabinet houdt wel vast aan de voorwaarden die het eerder heeft genoemd. De belangrijkste daarvan zijn dat werknemers langer moeten doorwerken en dat ze meer keuzevrijheid moeten hebben, wanneer ze met pensioen willen. Bovendien is het plan van de sociale partners enkele honderden miljoenen duurder dan wat het kabinet heeft voorgesteld.

Tijdens het voorjaarsoverleg van volgende week praten de vakbeweging, de werkgevers en het kabinet behalve over de prepensioenkwestie ook over de stand van de economie, de stijgende lasten bij provincies en gemeenten en de vernieuwing van het stelsel van de gezondheidszorg.