Column (Esmé Wiegman): Tijd voor tegenhanger Euthanasieweek
Aan de jaarlijkse Week van de Euthanasie beginnen we in Nederland aardig te wennen. Mensen in Nederland zijn over het algemeen beter op de hoogte van wat euthanasie inhoudt dan wat palliatieve zorg is. Ook de euthanasieverklaring is volop ingeburgerd. Tijdens een uitzending van tv-programma Nieuwsuur (10-02) kwamen ouderen aan het woord die hun euthanasieverklaring klaar hebben liggen, waarin dementie als reden wordt genoemd om niet verder te leven. In de onderbouwing voor deze keuze werd verwezen naar mensen met dementie in hun omgeving die niet meer over voldoende kwaliteit van leven zouden beschikken.
Dat er hiermee een afschuwelijk waardeoordeel werd uitgesproken over het leven van anderen is waarschijnlijk weinig mensen opgevallen. Euthanasie is normaal; euthanasie bij dementie is normaal.
Dat 220 artsen zich uitspreken tegen het doden van weerloze mensen wordt als bijzonder beschouwd. Hoe normaal is dit? Het is hoog tijd voor een ”week van het normaal medisch handelen”!
Euthanasie wordt niet gerekend tot normaal medisch handelen. De euthanasie- wet die wij in Nederland kennen, biedt enkel een strafuitsluitingsgrond voor artsen als ze bij het verlenen van euthanasie zich aan de zorgvuldigheidscriteria houden, waarvan het vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt en het ondraaglijk en uitzichtloos lijden de belangrijkste zijn. Mensen hebben dus geen recht op euthanasie. Een euthanasieverklaring werkt niet als een cheque die bij de arts omgewisseld kan worden in actieve levensbeëindiging.
Alle misverstanden die er bestaan over de status van een euthanasieverklaring vragen daarom om een ”week van het normaal medisch handelen”. De jaarlijkse Week van de Euthanasie heeft er de afgelopen jaren steeds toe bijgedragen dat de misverstanden rond euthanasie toenemen doordat er een eenzijdig beeld wordt geschetst van de zelfgekozen dood.
In een ”week van het normaal medisch handelen” zou op verschillende manieren aandacht besteed kunnen worden aan het (natuurlijk) sterven. Ik stel me een mooie reportage voor, opgenomen in een hospice waar goede zorg voor lichaam en geest van grote betekenis is voor de draaglijkheid van het lijden. Artsen kunnen vertellen hoe de doelstelling van de wet, namelijk zekerheid over de uitsluiting van straf, hen helpt als ze een zogeheten conflict van plichten ervaren bij het euthanasieverzoek van een patiënt en geen andere weg zien dan euthanasie te verlenen om het ondraaglijke en uitzichtloze lijden te kunnen opheffen.
De documentaire ”Being mortal” zou opnieuw uitgezonden kunnen worden om het probleem van overbehandelen aan de orde te stellen en de waarde van gedeelde besluitvorming door arts en patiënt over de toegevoegde waarde van een behandeling en de betekenis daarvan voor de kwaliteit van leven. Een nieuwe serie afleveringen van ”Kijken in de ziel”, waarin Coen Verbraak met mensen in gesprek gaat over de betekenis van het levenseinde, zou mensen moeten aansporen zelf ook over het levenseinde te gaan praten met hun naasten en hun (huis)arts.
In een ”week van het normaal medisch handelen” zou ook de spirituele zorg, geboden door geestelijk verzorgers, in beeld gebracht kunnen worden. Met welke levensvragen worstelen mensen als ze de dood in de ogen kijken? En welke onderliggende vragen spelen er mogelijk als mensen angst en pijn ervaren? Het bieden van geestelijke zorg is even normaal medisch handelen als de behandelopties die een oncoloog biedt aan mensen met kanker.
In een ”week van het normaal medisch handelen” kunnen we verpleeghuiszorg in beeld brengen. Niet aan de hand van zwarte lijsten, maar op een manier waardoor we met andere ogen naar dementie kijken. Dementie is een ongeneeslijke aandoening met een grote impact voor de patiënt en (vooral?) zijn naaste. Maar mensen met dementie zijn nog steeds mens, vooral een kwetsbare mens, bij wie je al je zintuigen soms moet gebruiken om te kunnen communiceren.
In een ”week van het normaal medisch handelen” spreken we geen oordelen uit over de kwaliteit van leven van andere mensen. Daar waar we mensen zien worstelen met gevoelens van ontluistering en achteruitgang, bekleden we deze mensen met waardigheid, met waardevolle woorden en goede zorg. Dit past helemaal in een samenleving waarin de oproep om ”normaal te doen” regelmatig klinkt.
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink, directeur NPV | Zorg voor het leven. Reageren? rubriekforum@refdag.nl