Cultuur & boeken

RKK ziet paus als rots in de branding van deze tijd

Wie had gedacht dat Rome in het Reformatiejaar het pausschap zou bijstellen, komt bedrogen uit. De Rooms-Katholieke Kerk houdt streng vast aan de gedachte van een primaat. Toch wordt dit primaat pastoraal en dienend ingevuld, vindt kardinaal Gerhard Müller.

Klaas van der Zwaag
21 February 2017 15:53Gewijzigd op 16 November 2020 09:51
Standbeeld van de apostel Petrus in het Vaticaan. beeld Fotolia
Standbeeld van de apostel Petrus in het Vaticaan. beeld Fotolia

Kardinaal Gerhard Müller is een van de gezaghebbendste theologen in de Rooms-Katholieke Kerk. Hij is prefect van de congregatie voor de geloofsleer. Dat wil zeggen: de hoogste doctrinaire baas in het Vaticaan. De congregatie voor de geloofsleer heeft bij de bewaking van het pauselijk leerambt een bijzondere functie: zij ondersteunt het pausambt in alle vragen van de geloofs- en zedenleer. Het leerambt van de paus is zelfs „de zijns- en wezensgrond” van de taak van de congregatie, aldus Müller.

Hij voert in zijn vandaag verschenen studie ”Der Papst” een onvervalst pleidooi voor het ambt van de paus. Hij doet dit evenwel op een vriendelijke wijze door vooral te benadrukken dat de kerk in deze seculiere, relativistische en egoïstische tijd een baken in zee moet zijn van waarheid en menslievendheid. De paus vervult daarin een herderlijke en pastorale voorbeeldfunctie, aldus Müller.

Müller vermijdt in de titel van zijn boek bewust het woord ”pausdom”, om de voorrang van de persoon boven het instituut te benadrukken. Het pausdom is geen zakelijke en onpersoonlijke institutie, maar een reeks van personen die hun missie verwerkelijken. Volgens het rooms-katholieke geloof heeft Jezus „een eenvoudige visser op zee”, Simon, als eerste van een lange rij van Zijn navolgers tot een rots gemaakt waarop Hij Zijn kerk bouwen wilde. De personen wisselen, maar de opdracht blijft.

De paus bekleedt volgens Müller ook geen politiek ambt, waarbij het om macht en aanzien in de wereld gaat, maar zijn voorbeeld is Jezus, de Goede Herder, Die Petrus de opdracht gaf Zijn schapen te weiden.

Müller ziet geen tegenstelling tussen de directe toegang van de gelovige tot God en de bemiddeling van het geloof door de hiërarchisch-sacramentele kerk. Ze zijn twee zijden van dezelfde medaille. Hier toont zich volgens hem het typische van het rooms-katholieke kerkbegrip. De kerk begint bij de ondeelbaarheid van God en mens in Christus. Uit de vleeswording volgt de ondeelbaarheid van de kerk, die enerzijds een innerlijke, onzichtbare genadegemeenschap met God kent en anderzijds de sacramentele bemiddeling heeft in de zichtbare, apostolische kerk.

Deemoedige dienaar

De kerk is volgens Müller alleen in de openbaring gegrond en niet in het leerambt, dat alleen voor de trouwe uitleg en bewaring ervan verantwoordelijk is. Een paus ziet zichzelf als deemoedige dienaar van God die, gedreven door de liefde van de goede Herder, als een vader voor het welzijn van Gods kinderen zorgt.

De paus weet dat hij niet de heer van de kerk is, noch de leraar van de gelovigen, maar dat hij in ootmoedige navolging van zijn Heer en in Zijn Naam de kerk leert, leidt en heiligt. Als „plaatsvervanger van de ware Herder en Leraar” is hij degene die de gehele kudde van Christus voorgaat en in zijn eigen persoon zijn gericht zijn op God vertegenwoordigt.

De oorsprong van het pausdom ligt volgens Müller in de wil van God om de kerk een universeel sacrament te laten zijn van het heil van de wereld in Christus. De wereldhistorische missie van het pausdom kan alleen in het licht van deze bovennatuurlijke openbaring begrepen worden. De paus telt mee in kerk én wereld. „Onafhankelijk van de vraag van het geloof is de Katholieke Kerk met het primaat van de paus een feit van de wereldgeschiedenis.”

Het leerambt wordt volgens Müller niet eigenmachtig uitgeoefend, maar altijd in gesprek met de theologie. Het staat in zijn authenticiteit wel boven de academische theologie –krachtens de beloofde bijstand van de Heilige Geest– maar het bedient zich van de theologie en kan alleen volmaakt leren wat in de historische openbaring van God opgesloten ligt. De paus en de bisschoppen ontvangen geen nieuwe openbaringen. Ze zijn geen persoonlijke dragers van openbaringen (zoals Petrus en de overige apostelen), maar gebonden aan het getuigenis van het Woord van God en de apostolische traditie.

Voor Müller staat het vast: de kerk moet trouw zijn aan het Woord van God in Schrift, traditie en de normatieve uitleg van het leerambt, anders maakt zij zich schuldig aan het verwoesten van het heil van zielen. „In Christus, de Leraar van de waarheid en de goede Herder, zijn leer en leven van Zijn Kerk onafscheidelijk.” Het lijdt volgens Müller geen twijfel dat Petrus in Rome zijn bloed heeft gestort als getuige van Christus. Sindsdien vervult de kerk van Rome de functie van een primaat, zoals Petrus de eerste was onder de apostelen. „De hoogste verantwoordelijkheid die God aan een mens op aarde overdraagt, is de missie van de bisschop van Rome (…). Sinds 2000 jaar vervullen de opvolgers van de heilige Petrus vanuit Rome hun heilshistorische missie.”

Kosmische betekenis

Müller benadrukt de universele en haast kosmische betekenis van het pausschap. In navolging van Petrus belijdt de paus met de gehele kerk dat alleen in het licht van Christus het geheim van de mens oplicht. Alle mensen dienen hun hoop in leven en sterven alleen op Christus te stellen. En alleen met Hem kan ook voor de grote uitdagingen van de mensheid een humane oplossing gevonden worden.

Müller sluit zijn uitgebreide studie af met een verwijzing naar paus Franciscus en zijn grote opdracht om in een verscheurde wereld de boodschap van de liefde en goedheid van Jezus Christus en de gerechtigheid en de barmhartigheid van God te verkondigen. Daarmee vervult hij de opdracht die Jezus aan Petrus gaf tijdens het avondmaal: „Versterk uw broeders.” Deze opdracht kan alleen in de kracht van de belofte van Jezus vervuld worden: „Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet ophoude” (Luk. 22:32). Müller: „Dat is de missie van de paus van Rome en de herder van de universele kerk.”

De Rooms-Katholieke Kerk heeft zich met deze studie op het hoogste niveau uitgesproken vóór het onmisbare Petrusambt. We hoeven ons geen illusies te maken over welke aanpassing dan ook. Rome benadrukt daarbij wel de pastorale functie van de paus als garantie van de waarheid van de kerk en als baken in de wereldzee vol onvrede, wanhoop en onwaarheid. Opvallend is de universele en haast kosmische betekenis van het pausschap voor kerk en wereld. Het pausschap zal ongetwijfeld een belangrijk punt van discussie zo niet struikelblok blijven in de oecumene. De bezinning op de oecumenische betekenis van de paus als universele herder van de wereldkerk is vermoedelijk nog lang niet afgesloten.


Boekgegevens

”Der Papst. Sendung und Auftrag”, Gerhard Kardinal Müller; uitg. Verlag Herder, Berlijn, 2017; ISBN 978 3 451 81758 8; 608 blz.; € 30,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer