Cultuur & boeken

Roper plaatst Luthers theologie in context van de kopermijn

De Australische historica Lyndal Roper heeft tien jaar aan een Lutherbiografie gewerkt en komt met interessante gegevens. De vraag is wel of ze Luther begrepen heeft.

prof. dr. H. J. Selderhuis
20 February 2017 16:14Gewijzigd op 16 November 2020 09:51

Tien jaar lang deed Lyndal Roper onderzoek naar Luther. Ze bracht veel tijd in de archieven in Wittenberg door. Dat was zeker niet tevergeefs, en wat ze vond, heeft ze in deze stevige biografie verwerkt. De aanpak in het boek is de klassieke vertelling van Luthers geboorte tot zijn sterven. Dat blijkt ook hier toch de beste manier te zijn om dicht bij Luther te komen. Roper heeft behalve van haar archiefvondsten, uitvoerig gebruikgemaakt van Luthers werk, en vooral van brieven van en aan hem maar ook van brieven van anderen over hem. De citaten daaruit maken het boek levendig, hetgeen versterkt wordt door Ropers prettige manier van vertellen.

Evenals de tot dusver verschenen biografieën, worden ook hier de meeste pagina’s besteed aan de periode tot en met de rijksdag van Augsburg in 1530. Echter, de zestien jaar die hij daarna nog geleefd heeft krijgt bij Roper nog veel minder aandacht dan bij anderen, namelijk zo’n 45 bladzijden. Dat is temeer opvallend omdat de relatie met Andreas Karlstadt, Luthers collega die zich al snel als theologische tegenstander ontpopt, 55 bladzijden krijgt en de relatie en discussie met Erasmus 4 bladzijden. Hoewel deze verhoudingen het biografisch geheel in dit werk scheeftrekken, biedt bijvoorbeeld het gedeelte over Karlstadt wel veel informatie die in andere biografieën ontbreekt.

Mijnen

Heel waardevol aan Ropers boek zijn de vele gegevens die zij vermeldt over de wereld waarin Luther opgroeide: die van de kopermijnen. De mijnen zijn volgens Roper voor Luthers theologie van groot belang. Bij mijnwerkers was de angst voor duivelse figuren groot omdat ze onder de grond van alles hoorden of meenden te zien. Dampen en geluiden in een duistere wereld versterkten het geloof in boze geesten, aldus Roper, en daar heeft Luther dat voortdurende strijden met de boze vandaan.

Ook zijn zoeken naar geloofszekerheid gaat terug op de permanente onzekerheid waarin de mijnwerker verkeerde. De economische onzekerheid die hij thuis meemaakte doordat zijn vader eigenaar van een paar mijnen was en het soms goed ging maar dan weer enorm tegenzat, deed daar nog een schepje bovenop. Dat is voor Roper dan de lijn naar de theologie van Luther. Zijn zoeken naar heilszekerheid komt voort uit de onzekerheden van het mijnwezen.

Het is daarom volgens haar niet de boodschap van sola fide en sola gratia die bij Luther centraal staat, maar de lichamelijke aanwezigheid van Christus in brood en wijn. Daarachter zit de overtuiging dat het goddelijke in de materie kan zitten, zoals dat in de mijnen met de duivel ook al het geval was.

Het is een boeiende gedachte van Roper, maar er is bij Luther weinig basis voor te vinden. Zeker, opvoeding en omgeving hebben invloed op iemands geloofsbeleving en theologie. Maar ik denk dat Luthers angst voor God meer te maken heeft met wat er vanuit Rome werd verkondigd dan met wat onder de grond in Saksen werd beleefd.

Psychologie

De lijn van de mijn naar avondmaalsvisie en geloofszekerheid is nieuw, maar oud en achterhaald is de lijn die Roper trekt van Luthers conflict met zijn vader naar zijn conflict met God en met de paus. De freudiaanse benadering die in 1962 door Erikson op Luther werd toegepast, komt hier toch weer om de hoek kijken. En dat verbaast, omdat er eigenlijk geen Lutheronderzoeker is die deze theorie nog serieus neemt. Freud is ook nodig om een relatie te vinden tussen economische en theologische onzekerheid, aangezien Luther zelf nooit in de mijnen gewerkt heeft en ook niets over het ondergrondse leven of economische onzekerheden zegt.

De reden dat Roper hiermee komt kan zijn omdat zij Luther wil begrijpen. Dat is opmerkelijk voor een historicus en is ook zeer te waarderen, omdat zij daarmee veel meer doet dan een boeiend overzicht te geven van de reformator. Dat zij bij de Nederlandse Lutherkenner Heiko Oberman gestudeerd heeft, verklaart veel maar stelt ook voor vragen. Roper heeft namelijk goede kennis van de theologie, en die kennis zet zij knap in. Maar juist daar waar het om theologie gaat, kiest zij voor psychologie. Luther begrijpen we niet als we met zijn vader onder de grond gaan, ook niet als we hem op de bank bij Freud over zijn vader horen vertellen. Wel als we kennisnemen van zijn theologische, middeleeuwse vaders en de angstaanjagende verdienstenleer die in de kerk de overhand kreeg. Hier helpt niet Erikson maar Oberman ons verder, om het zo maar kort te zeggen. En ik vraag me af waarom ze hier niet het spoor van haar leermeester gevolgd is.

Biografie

Om beter zicht op een biografie te krijgen is het nogal eens van belang de biografie van de biograaf te kennen. In hoeverre speelt de levensgeschiedenis van de auteur een rol in de beschrijving van de persoon van het boek? Roper is daar zelf open in als zij vertelt dat haar vader korte tijd presbyteriaans predikant was maar daarna met de kerk brak. De door haar beschreven ervaringen met pastorie en gemeente zijn heel negatief, en het zijn deze feiten die voor haar wellicht een rol spelen in haar benadering van Luther – hoewel ik zelf ook niet tot een freudiaanse benadering wil vervallen. Ondanks dat Roper relatief weinig over Luthers innerlijke leven zegt en haar verklaring van Luthers theologie te weinig basis heeft, vormt haar biografie een goede aanvulling op wat andere boeken over Luther ons bieden.

prof. dr. H. J. Selderhuis

Boekgegevens

”Luther. Een biografie”, Lyndal Roper; uitg. Ambo Anthos, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 263 2131 3; 560 blz.; € 39,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer