Katoenindustrie ging over lijken
Handel in katoen zorgde in de negentiende eeuw voor welvaartsgroei in Europa, maar ook voor een verschrikkelijke uitbuiting van katoenarbeiders over de hele wereld. Over dat onderwerp heeft de Amerikaanse historicus Sven Beckert een geweldig boek geschreven.
In 762 bladzijden beschrijft Beckert de rol die katoen in de achterliggende eeuwen internationaal heeft gespeeld als drijvende kracht achter de industriële revolutie van de negentiende eeuw. De eeuw die volgt op de eeuw van de suiker en voorafgaat aan de eeuw van olie en onze eigen eeuw – de eeuw van de ict. Opvallend is dat dezelfde patronen zichtbaar worden. Machts- en geldbeluste mensen geven de toon aan en gaan soms letterlijk over lijken.
Voor Nederlanders spreekt de katoenindustrie niet zo tot de verbeelding. Wij hebben daar in het verleden relatief weinig mee te maken gehad, al is het natuurlijk wel zo dat katoenproducten ook door ons werden gekocht. Dat is anders geweest in Engeland, het land waar de industriële revolutie begon en de verwerking van katoen en de handel in katoenproducten een hoge vlucht nam.
Slavenplantages
Beckert (hoogleraar aan Harvard University) laat zien dat de katoenindustrie nauw verbonden was met de opkomst van het kapitalisme. Handel zorgde enerzijds voor welvaartsgroei, maar anderzijds ook voor een verschrikkelijke uitbuiting van katoenarbeiders over de hele wereld. Dat kapitalisme een asociaal gezicht heeft wisten we al, maar als we de negentiende-eeuwse gebeurtenissen en ontwikkelingen die Beckert uitgebreid beschrijft langs zien komen, huiveren we. De meedogenloze hebzucht van mensen die betrokken waren bij de organisatie van de katoenindustrie is heden ten dage in andere gedaanten immers nog springlevend.
Kooplieden kochten over de hele wereld, in het bijzonder op de Amerikaanse slavenplantages, ruwe katoen in en verscheepten dat met zeil- en later stoomschepen naar Engelse fabrieken, waar rond 1860 twee derde van de wereldproductie plaatsvond. Miljoenen mechanische spillen werden door de uitvinding van de stoommachine in beweging gebracht en talloze arbeiders, onder wie kinderen en vrouwen, werden van de nieuwe productietechnieken een verlengstuk. Katoen werd tot draad gesponnen, er werd textiel van gemaakt en die werd door gewiekste handelaren op de wereldmarkten verkocht voor hoge prijzen. Het geld stroomde binnen.
Het boek ”Katoen” gaat over de opkomst en de ondergang van het katoenimperium waarin Europa domineerde. Door de katoenhistorie te volgen, komen we bij de wortels van het industrieel kapitalisme, de economische groei, de enorme productiviteitsstijging, de geweldige verdiensten en de onthutsende misstanden… De groeiende ongelijkheid, door historici de ”great divergence” genoemd, leidde tot een kloof tussen landen die wel en landen die niet industrialiseerden, tussen kolonisatoren en gekoloniseerden, tot een kloof tussen wat we nu noemen de eerste- en de derdewereldlanden.
Beckert hanteert een mondiaal perspectief (daarom is het boek ook zo dik!) om te laten zien hoe de Europeanen de macht van het kapitaal en de macht van de staat verenigden om, vaak op gewelddadige wijze, een wereldomvattend productiecomplex te bouwen. Op basis van het katoenkapitaal en de daaraan verbonden productiewijze werd, economisch gezien, de wereld veroverd.
De beschikking over techniek en geld zijn heden ten dage nog steeds bepalend voor de moderne wereldeconomie. Doordat de auteur kijkt naar het verleden en het heden van het kapitalisme is dit boek een geschiedenis van het ”kapitalisme in actie”. De hervorming van de wereld in kapitalistische zin wordt mogelijk gemaakt door de manier waarop productie, consumptie en handel zijn georganiseerd en de handelspolitiek die door de overheden wordt gevoerd.
Oorlogskapitalisme
Het punt waar Beckert de vinger bij legt is duidelijk. Hij maakt kapitalistische ondernemers het verwijt dat ze vanuit hun machtspositie ge- en misbruik maakten van slavernij, de onteigening van bezit van autochtone volkeren, imperiale expansie, gewapende handel en het in bezit krijgen van soevereiniteit over mensen en land. Hij noemt dit systeem terecht oorlogskapitalisme, en stelt dat dit zich eigenlijk vanaf de zestiende eeuw aan het ontwikkelen was.
„Oorlogskapitalisme kwam niet tot ontplooiing in de fabriek maar op het land, was niet gemechaniseerd maar grond- en arbeidsintensief en berustte op gewelddadige toe-eigening van land en arbeid in Afrika en Amerika. Die toe-eigening leidde tot grote rijkdom en nieuwe kennis, die op hun beurt de Europese instellingen en staten weer sterker maakten – allemaal essentiële voorwaarden voor de uitzonderlijke economische ontwikkeling van Europa vanaf de negentiende eeuw”, aldus Beckert.
Volgens hem was het oorlogskapitalisme dus de basis van waaruit het industrieel kapitalisme zich verder ontwikkelde. Een kapitalisme met machtige staten en koloniën als afzetgebied dat de beschikking had over enorme bestuurlijke, militaire, juridische en infrastructurele mogelijkheden.
Beckert beschrijft de ontwikkelingen in alle landen die iets met katoen te maken hadden. Hij volgt de katoen van de velden naar de schepen, van de handelshuizen naar de fabrieken, van katoenplukkers tot nieuwe spinprocessen, van wevers naar handelaren en uiteindelijk naar consumenten. Verder laat Beckert zien dat de katoengeschiedenis van Brazilië niet losstaat van die van Noord-Amerika en dat die van Engeland verbonden is met landen als Togo, Egypte, India, China, Korea, Rusland en Japan.
Het katoenimperium –en daarmee de moderne wereld– is volgens hem alleen te begrijpen als gelet wordt op de vele plaatsen en mensen die het vormden en die er op hun beurt door werden gevormd. Het katoenimperium steunde op de plantage en de fabriek, op slavernij en slavenarbeid, op kolonisators en gekoloniseerden, op spoorwegen en stoomschepen. In economische termen: op een mondiale inzet van de productiefactoren natuur, arbeid, kapitaal en ondernemerschap.
Beckerts indrukwekkende boek is gebaseerd op honderden bronnen die gaan over de teelt van katoen, de katoenindustrie en de handel in katoenen stoffen. Het bevat maar liefst 185 bladzijden met noten en verwijzingen en plaatst het onderwerp in z’n geheel in het kader van globalisering. Een begrip waar vandaag de dag veel over wordt geschreven en gesproken.
Met de ondertitel van het boek, ”De opkomst van de moderne wereldeconomie”, geeft Beckert aan dat hij de geschiedwetenschap niet wil beperken tot lokale, regionale of nationale beschrijvingen, maar dat hij industriële ontwikkelingen wil duiden door ze in mondiaal verband te plaatsen. Daarin is hij op een uitnemende wijze geslaagd. Het boek is een standaard- en daarmee een naslagwerk geworden van zeer hoge wetenschappelijke kwaliteit.
Boekgegevens
”Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie”, Sven Beckert; uitg. Hollands Diep, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 488 3460 0; 762 blz.; € 49,90.