Liefde tot God
1 Johannes 4:19
„Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.”
Wanneer wij zeker geloven en weten dat God ons liefheeft, dan worden wij gewillig en machtig zo’n God wederom lief te hebben met levendige dankbaarheid. Dit leert ons Christus met een duidelijke gelijkenis van de schuldenaars (Lukas 7). En dat naar aanleiding van het levende voorbeeld van de zondige bekeerde vrouw.
Dit kunnen wij ook in ons eigen geweten merken wanneer wij zeker weten, of zeker menen, dat iemand ons liefheeft, wanneer iemand ons honderd gulden kwijtschold, of een grote gave schonk. Deze vriend zullen wij natuurlijk met dankbaarheid weer liefhebben, of verstand en alle menselijke deugden moeten geheel en al van ons gescheiden zijn.
Dit kunnen we opmerken door het volgende voorbeeld: wanneer wij in een bos met luide stem een woord roepen, komt er een echo die aan onze stem gelijk is. Net zo, wanneer Gods stem in onze ziel klinkt of getuigt: „Jan of Peter, Ik heb jou nu echt lief”, dan komt deze echo uit onze ziel: „O mijn God, nu heb ik U wederom lief met dankbaarheid.” Zo werkt het geloof door de liefde (Galaten 5). Chrysostomus zegt in zijn preek over Efeze 3: „Niets is moeilijker te leren dan dat God ons liefheeft. Dit weten beweegt onze zielen meer dan angst voor de hel.” Hetzelfde zegt Bernardus van Clairvaux: „Zij hebben God lief, die verstaan dat ze van God geliefd worden.”
Anastasius Veluanus, pastoor in Garderen
(”Der leken wechwijser”, 1554)