Europese Commissie gaat creatief om met koffie
De strijd tegen internationale belastingontwijking begint, met Starbucks vers in het geheugen, steeds grotere vormen aan te nemen.
Onder meer in OESO-verband is er overleg gaande over dit onderwerp. Nederland doet hier ook aan mee. Tegelijk wordt het kabinet door de Tweede Kamer aangespoord tot maatregelen.
In Nederland kan door iedereen vooraf afspraken gemaakt worden met de fiscus over de juiste toepassing van de belastingwetgeving in een concrete situatie. Binnen de grenzen van de wet uiteraard. De fiscale regels zijn immers niet voor elke afzonderlijke situatie geschreven. Een bedrijf dat zich bijvoorbeeld afvraagt of een noodzakelijke reorganisatie tot belastingheffing leidt, kan het een en ander met de fiscus afstemmen. Dat geldt ook voor een stichting die denkt de ANBI-status te kunnen krijgen. Overigens betekent het maken van afspraken niet dat de belastingplichtige altijd zijn zin krijgt.
Er is veel aandacht geweest voor de zaak rond Starbucks. Ook dit bedrijf had afspraken gemaakt met de Nederlandse belastingdienst. In deze zaak ging het om een Nederlands bedrijf. Deze bv, onderdeel van het Starbucksconcern, hield zich bezig met het branden van koffie. Zij verkocht de gebrande koffie aan winkels wereldwijd en stemde met de fiscus af dat haar winst substantieel verminderd werd vanwege onder meer royaltybetalingen voor merknaam en kennis.
Die betalingen werden gedaan aan een Britse Starbucksvennootschap. Het argument voor de lage winst was dat de Nederlandse bv relatief beperkte economische risico’s liep en slechts routinematige functies uitoefende. Dit werd gebaseerd op in OESO-verband bekende uitgangspunten.
De Europese Commissie vond dit echter geen goede deal. Nederland had volgens haar staatssteun verleend, en dat is binnen de EU niet toegestaan. Starbucks moet die staatssteun dus terugbetalen.
Uiteraard was Starbucks het hier niet mee eens, en ook de Nederlandse staat vindt de beslissing van de Europese Commissie onterecht. Zij hebben daarom beide beroep aangetekend tegen de beslissing. Het Europees Hof van Justitie moet gaan beslissen over de vraag of er sprake is van staatssteun.
In fiscale vakliteratuur klinkt er kritiek op het besluit van de Europese Commissie: het feit dat een Nederlands bedrijf relatief weinig winst maakt, is immers op zichzelf helemaal geen staatssteun. Het lijkt erop, zo schrijft onder anderen prof. Smit in het Weekblad voor Fiscaal Recht, dat de Europese Commissie moeite heeft met het feit dat er belastingheffing tussen wal en schip viel: de royaltyomzet werd kennelijk (nog) nergens belast, niet in Engeland en ook niet in de VS. Maar het feit dat winst nergens wordt belast, is op zichzelf niet aan te merken als staatssteun.
De Europese Commissie pakt dus allicht het verkeerde juridische middel om een bedrijf aan te pakken dat fiscale voordelen wil behalen. Mogelijk ligt, zo signaleert het tijdschrift Vakstudie-Nieuws, de oorzaak van de zaak rond Starbucks in het belastingstelsel van de VS en is het daarom geen Nederlands of Europees probleem.
De vraag is uiteraard hoe ver een bedrijf mag gaan in het behalen van fiscale voordelen door constructies. Maar als Europa met de verkeerde wapens ten strijde trekt, wordt de onzekerheid over ons belastingstelsel sterk vergroot. Niemand kan dan meer vooraf voorspellen wat de reikwijdte van wetgeving is. En dan zijn er op de lange termijn alleen maar verliezers.
De auteur werkt bij HVK Stevens Belastingadvies. Reageren? fiscaal@refdag.nl